2003_402 -
1124 Comparuerunt Herman van Dorsten en Jenneken, zijn huisvrouw, waard en waardinne in den gulden Engel alhier, ter instantie van [Donius] van Roesick met recht gebadet en hebben verklaard wie dat de Edelfeste Sicko Decuma, een jong edelman uit Vriesland, tot hun huis op Palmzondag 's morgens ter herberge gekomen met 2 dienaars, leider krankzinnig wezende, zo hebben zij, deposanten, goed gevonden ener der dienaars met schriften afgevaardigd te worden aan zijn oom om hier binnen Arnhem te komen of enige der vriendschap te schicken en de guider jongen edelman te doen bewaren, cureren, te doen brengen waar het hun raadzaam dunken zou, en, zo de kranke zich de volgende nacht alzo aanstelde, dat zij, deposanten, zich niet ondernemen durfden dezelve te bewaren, is gemelde waard aan een eerzaam raad gegaan en begeerd dat zijn eerzame hem op een bekwame plaats wilde doen vervoeren; die begeerde dat hij hem, zo het een "goetmanssoon" was, tot zijn huize behield en het beste doen wilde; men zou hem toestand van stadboden of burgers doen op des kranken kosten en, zo hij, waar, zich daarin bezwaarde, de secretaris aan hun, deposanten, gezonden en laten gesinnen dat hij zulks "oer Erss." en der vriendschap "tho geval" niet zou de weigeren tot aankomst der vriendschap, zo is [niet ingevuld] deze tijdig ontvangen, hebbende met aller ijl op Paasmaandag l.l. tegen de avond met zijn dienaar tot hun huis ter herberge gekomen en bis tot nog toe gebleven als een goed getrouw oom zijner zorg gedragen en raad om hem te genezen gezocht in mening, als zij verstaan, met hem op Emmerik bij een vervaren doctor in der medicijnen te reizen; - Verklaren wijders dat de burgemeester Nijeveltt en zij, deposanten, gehoord hebbende dat die van Sick Dekema broeder, des kranken broeder Frans Dekema, tot Emmerik van Coln gekomen, hebbende zijn Ed. L. zuster op Coln geleide gedaan, hebben dezes kranken dienaar tot Emmerik op Paasmaandagsmorgens gezonden,
laatste wijziging 07-11-2018