0124
Hof van Gelre en Zutphen
Inleiding
7. Bijlagen
7.2 Album advocatorum Curiae Ducatus Gelriae et Comitatis Zutphaniae. Register van bij het Hof van Gelre en Zutphen toegelaten advocaten, 1610-1811. Frank Keverling Buisman, 2010.
1. Inleiding
1.1. Vaststelling van de ordonnantie
0124 Hof van Gelre en Zutphen
Inleiding
7. Bijlagen
7.2 Album advocatorum Curiae Ducatus Gelriae et Comitatis Zutphaniae. Register van bij het Hof van Gelre en Zutphen toegelaten advocaten, 1610-1811. Frank Keverling Buisman, 2010.
1. Inleiding
1.1.
Vaststelling van de ordonnantie
laatste wijziging 25-01-2014
Op 30 maart 1610 stelde het Hof van Gelre en Zutphen een ordonnantie ‘raekende d’Advocaten dese Hoves en derselver salaris’ vast. Daarmee kwam een formele regeling tot stand voor degenen, die als procesvertegenwoordigers voor het Hof wilden optreden. Voordien was er alleen nog maar sprake van procureurs, hoewel die soms ook door het Hof als ‘advocaten’ aangeduid weren. Dat gebeurde bijvoorbeeld op 10 juli 1600 toen het Hof besloot dat de advocaten ook een eed van trouw moesten afleggen. Dan wordt ook vastgesteld dat er een reglement op het ‘officie’ van de advocaten moet worden opgesteld * .Het zal nog tien jaar duren, tot 30 maart 1610, voordat er daadwerkelijk zo’n ordonnantie komt * .
In de preambule van deze ordonnantie wordt aangegeven dat hij tot stand is gekomen op uitdrukkelijk verzoek van de advocaten zelf. Volgens die tekst was al langere tijd behoefte aan een goede regeling van de advocatuur bij en voor het Hof en de daarbij behorende emolumenten. In dat kader werd ook verwezen naar de reeds bestaande regelingen bij andere gerechtshoven. Alvorens hem vast te stellen was ook de momber, de procureur-generaal bij het Hof, nog om advies gevraagd. In een vijftal artikelen werd vervolgens geregeld waaraan iemand moest voldoen om als advocaat voor het Hof op te mogen treden, en waaraan hij zich te houden had.
De functie zou uitsluitend uitgeoefend mogen worden door iemand ‘hij en sij gegradueert in een bekende universiteyt ende hebbende genen eedt gedaen, die teghens den staet van desen Lande is strijdende’. Verder diende men een eed af te leggen, waarvan het formulier ook hierna nog zal worden weergegeven. De eenmaal toegelaten advocaten mochten als enigen (met uitsluiting van alle anderen) processen bij het Hof aanhangig maken (door middel van requesten om citatie en andere schrifturen) en daar pleidooien houden. Tenslotte werden het salaris voor de verschillende handelingen en het indienen van geschriften, alsmede de vacatiegelden voor de advocaten in het reglement vastgelegd.
De functie zou uitsluitend uitgeoefend mogen worden door iemand ‘hij en sij gegradueert in een bekende universiteyt ende hebbende genen eedt gedaen, die teghens den staet van desen Lande is strijdende’. Verder diende men een eed af te leggen, waarvan het formulier ook hierna nog zal worden weergegeven. De eenmaal toegelaten advocaten mochten als enigen (met uitsluiting van alle anderen) processen bij het Hof aanhangig maken (door middel van requesten om citatie en andere schrifturen) en daar pleidooien houden. Tenslotte werden het salaris voor de verschillende handelingen en het indienen van geschriften, alsmede de vacatiegelden voor de advocaten in het reglement vastgelegd.
laatste wijziging 26-03-2024
21.034 beschreven archiefstukken
3.970 gedigitaliseerd
totaal 2.488.120 bestanden
Inventaris
laatste wijziging 26-03-2024
21.034 beschreven archiefstukken
3.970 gedigitaliseerd
totaal 2.488.120 bestanden
Kenmerken
Datering:
(1425) 1543-1811 (1902)
Auteur:
A.J. Maris, H.L. Driessen/F. Keverling Buisman (Album advocatorum)/K.J.W. Peeneman
laatste wijziging 26-03-2024
21.034 beschreven archiefstukken
3.970 gedigitaliseerd
totaal 2.488.120 bestanden