1707 Gelderse Landdagsrecessen 1581-1798
Inventaris
1585
Landdag 18 / 27 februari - 8 maart 1585 te Arnhem; aanvankelijk gepland vanaf 1 februari, maar achtereenvolgens naar 7, 18 en 27 februari verplaatst.
4 maart
030 Recapitulatie concept-instructie Raad van State: artikel 14: Artikel 14, over de bestrijding van kapers, wordt ongewijzigd aangenomen, aangezien de Landdag zelf zijn afgevaardigden in de Admiraliteit zal krijgen en Gelderland dus over alle marinezaken zal meebeslissen. Voor de inhoud van art. 14, zie Nota bene.
Datering:
1585 maart 4
Notabene:
a. Art. 14: Steden mogen ter bescherming van hun scheepvaart tegen vijandelijke zeerovers zelf op kosten van de Generaliteit oorlogsschepen uitrusten, mits zij prins Maurits en de Raad van State terstond een volledige declaratie van de kosten zenden, de Admiraliteit zal beslissen over de berechting van gevangen zeerovers, en alle veroverde schepen en goederen ter beschikking van de Admiraliteit worden gesteld.
b. In de Staten-Generaal wordt op 11 augustus artikel 14 niet nader besproken; zie Japikse, Resolutiën der Staten-Generaal, dl. 4, 663.
c. Voor de gedrukte concept-versie van 18 augustus 1584, zie P. Bor, Vervolgh der Nederlandtsche Oorloghen, beroerten, ende Borgerlijcke oneenicheyden (Amsterdam / Leiden, 1621-1634) 19e boek, dl. III; voor art. 14, zie fol. 7 r. (1) (zie Literatuurlijst). Deze uitgave van Bor bevat een drukfout, namelijk twee achtereenvolgende folio's met nummer "7"; hier met (1) en (2) aangeduid.
d. Zie voor deze concept-instructie voor de nieuwe Raad van State de regesten 191-193 (1584), 200 (1584) en 261 tm. 276 (1584); voor artikel 14, zie regest 269 (1584).
e. Voor de delegatie uit de Staten-Generaal, zie de regesten 002, 004, 005, 009, 016, 017 en 018 (alle 1585); voor de commissie uit de Landdag, zie regest 017 (1585).
b. In de Staten-Generaal wordt op 11 augustus artikel 14 niet nader besproken; zie Japikse, Resolutiën der Staten-Generaal, dl. 4, 663.
c. Voor de gedrukte concept-versie van 18 augustus 1584, zie P. Bor, Vervolgh der Nederlandtsche Oorloghen, beroerten, ende Borgerlijcke oneenicheyden (Amsterdam / Leiden, 1621-1634) 19e boek, dl. III; voor art. 14, zie fol. 7 r. (1) (zie Literatuurlijst). Deze uitgave van Bor bevat een drukfout, namelijk twee achtereenvolgende folio's met nummer "7"; hier met (1) en (2) aangeduid.
d. Zie voor deze concept-instructie voor de nieuwe Raad van State de regesten 191-193 (1584), 200 (1584) en 261 tm. 276 (1584); voor artikel 14, zie regest 269 (1584).
e. Voor de delegatie uit de Staten-Generaal, zie de regesten 002, 004, 005, 009, 016, 017 en 018 (alle 1585); voor de commissie uit de Landdag, zie regest 017 (1585).
Bloknummer:
2000
Inventarisnummer:
4695
Folionummer:
219 v.
laatste wijziging 21-11-2014
1707 Gelderse Landdagsrecessen 1581-1798
Inventaris
1585
Landdag 18 / 27 februari - 8 maart 1585 te Arnhem; aanvankelijk gepland vanaf 1 februari, maar achtereenvolgens naar 7, 18 en 27 februari verplaatst.
4 maart
029 Recapitulatie concept-instructie Raad van State: artikel 13: Artikel 13, waarin wordt bepaald dat de Raad van State alle gewesten om de drie maanden een opgave dient te verstrekken van de inkomsten en uitgaven ten behoeve van de oorlog, wordt ongewijzigd gepasseerd en aangenomen.
Datering:
1585 maart 4
Notabene:
a. In de Staten-Generaal wordt op 11 augustus artikel 13 niet nader besproken; zie Japikse, Resolutiën der Staten-Generaal, dl. 4, 663.
b. Voor de gedrukte concept-versie van 18 augustus 1584, zie P. Bor, Vervolgh der Nederlandtsche Oorloghen, beroerten, ende Borgerlijcke oneenicheyden (Amsterdam / Leiden, 1621-1634) 19e boek, dl. III; voor art. 13, zie fol. 7 r. (1) (zie Literatuurlijst). Deze uitgave van Bor bevat een drukfout, namelijk twee achtereenvolgende folio's met nummer "7"; hier met (1) en (2) aangeduid.
c. Zie voor deze concept-instructie voor de nieuwe Raad van State de regesten 191-193 (1584), 200 (1584) en 261 tm. 276 (1584); voor artikel 13, zie regest 269 (1584).
d. Voor de delegatie uit de Staten-Generaal, zie de regesten 002, 004, 005, 009, 016, 017 en 018 (alle 1585); voor de commissie uit de Landdag, zie regest 017 (1585).
b. Voor de gedrukte concept-versie van 18 augustus 1584, zie P. Bor, Vervolgh der Nederlandtsche Oorloghen, beroerten, ende Borgerlijcke oneenicheyden (Amsterdam / Leiden, 1621-1634) 19e boek, dl. III; voor art. 13, zie fol. 7 r. (1) (zie Literatuurlijst). Deze uitgave van Bor bevat een drukfout, namelijk twee achtereenvolgende folio's met nummer "7"; hier met (1) en (2) aangeduid.
c. Zie voor deze concept-instructie voor de nieuwe Raad van State de regesten 191-193 (1584), 200 (1584) en 261 tm. 276 (1584); voor artikel 13, zie regest 269 (1584).
d. Voor de delegatie uit de Staten-Generaal, zie de regesten 002, 004, 005, 009, 016, 017 en 018 (alle 1585); voor de commissie uit de Landdag, zie regest 017 (1585).
Bloknummer:
2000
Inventarisnummer:
4695
Folionummer:
219 v.
laatste wijziging 21-11-2014
1707 Gelderse Landdagsrecessen 1581-1798
Inventaris
1585
Landdag 18 / 27 februari - 8 maart 1585 te Arnhem; aanvankelijk gepland vanaf 1 februari, maar achtereenvolgens naar 7, 18 en 27 februari verplaatst.
4 maart
028 Recapitulatie concept-instructie Raad van State: artikel 12: Artikel 12 wordt ongewijzigd aangenomen, maar de afgevaardigden van het Kwartier van Nijmegen laten weten dat zij besloten hebben deze resolutie en alle voorafgaande en navolgende besluiten op de concept-instructie aan hun lastgevers te rapporteren. Voor de inhoud van artikel 12, zie Nota bene.
Datering:
1585 maart 4
Notabene:
a. In de Staten-Generaal wordt artikel 12 op 11 augustus niet nader besproken: zie Japikse, Resolutiën der Staten-Generaal, dl. 4, 663.
b. Voor de gedrukte concept-versie van 18 augustus 1584, zie P. Bor, Vervolgh der Nederlandtsche Oorloghen, beroerten, ende Borgerlijcke oneenicheyden (Amsterdam / Leiden, 1621-1634) 19e boek, dl. III; voor art. 12, zie fol. 7 r. (1) (zie Literatuurlijst). Deze uitgave van Bor bevat een drukfout, namelijk twee achtereenvolgende folio's met nummer "7"; hier met (1) en (2) aangeduid.
c. Art. 12: Prins Maurits en de Raad van State krijgen het oppertoezicht over de krijgsverrichtingen ter zee en in de binnenwateren voor zover niet strijdig met de autoriteit van andere overheden, de bevoegdheid Admiraliteiten in te richten al naar gelang dat nodig zal zijn, oorlogsschepen te laten uitrusten, officieren en scheepsvolk aan te nemen, en daartoe de convooien te gebruiken die daarvoor oorspronkelijk ook bedoeld zijn; met als bijzondere bepaling dat bij eventuele overschotten resp. tekorten in de convooien, bestemd voor de zeemacht, of in de Middelen, bestemd voor de landmacht, de inkomsten van beide soorten heffingen over en weer mogen worden ingezet om tekorten bij de defensie ter zee danwel te land op te heffen.
d. Zie voor deze concept-instructie voor de nieuwe Raad van State de regesten 191-193 (1584), 200 (1584) en 261 tm. 276 (1584); voor artikel 12, zie regest 268 (1584). De Gelders-Overijsselse commissie stemde in1584 in met artikel 12, met dien verstande dat de opbrengst van de convooien en licenten stilzwijgend als onderpand voor leningen ter betaling van de garnizoenen bestemd zou moeten blijven, indien men na betaling van de quoten geld tekort zou komen voor die garnizoenen; zoals men reeds bij artikel 5 had gestipuleerd.
f. Voor de delegatie uit de Staten-Generaal, zie de regesten 002, 004, 005, 009, 016, 017 en 018 (alle 1585); voor de commissie uit de Landdag, zie regest 017 (1585).
b. Voor de gedrukte concept-versie van 18 augustus 1584, zie P. Bor, Vervolgh der Nederlandtsche Oorloghen, beroerten, ende Borgerlijcke oneenicheyden (Amsterdam / Leiden, 1621-1634) 19e boek, dl. III; voor art. 12, zie fol. 7 r. (1) (zie Literatuurlijst). Deze uitgave van Bor bevat een drukfout, namelijk twee achtereenvolgende folio's met nummer "7"; hier met (1) en (2) aangeduid.
c. Art. 12: Prins Maurits en de Raad van State krijgen het oppertoezicht over de krijgsverrichtingen ter zee en in de binnenwateren voor zover niet strijdig met de autoriteit van andere overheden, de bevoegdheid Admiraliteiten in te richten al naar gelang dat nodig zal zijn, oorlogsschepen te laten uitrusten, officieren en scheepsvolk aan te nemen, en daartoe de convooien te gebruiken die daarvoor oorspronkelijk ook bedoeld zijn; met als bijzondere bepaling dat bij eventuele overschotten resp. tekorten in de convooien, bestemd voor de zeemacht, of in de Middelen, bestemd voor de landmacht, de inkomsten van beide soorten heffingen over en weer mogen worden ingezet om tekorten bij de defensie ter zee danwel te land op te heffen.
d. Zie voor deze concept-instructie voor de nieuwe Raad van State de regesten 191-193 (1584), 200 (1584) en 261 tm. 276 (1584); voor artikel 12, zie regest 268 (1584). De Gelders-Overijsselse commissie stemde in1584 in met artikel 12, met dien verstande dat de opbrengst van de convooien en licenten stilzwijgend als onderpand voor leningen ter betaling van de garnizoenen bestemd zou moeten blijven, indien men na betaling van de quoten geld tekort zou komen voor die garnizoenen; zoals men reeds bij artikel 5 had gestipuleerd.
f. Voor de delegatie uit de Staten-Generaal, zie de regesten 002, 004, 005, 009, 016, 017 en 018 (alle 1585); voor de commissie uit de Landdag, zie regest 017 (1585).
Bloknummer:
2000
Inventarisnummer:
4695
Folionummer:
219 v.
laatste wijziging 21-11-2014
1707 Gelderse Landdagsrecessen 1581-1798
Inventaris
1585
Landdag 18 / 27 februari - 8 maart 1585 te Arnhem; aanvankelijk gepland vanaf 1 februari, maar achtereenvolgens naar 7, 18 en 27 februari verplaatst.
4 maart
026 Recapitulatie concept-instructie Raad van State: artikel 7: In plaats van Maurits en de Raad van State het volledig gezag over de verdeling van de contributiën toe te kennen, zoals artikel 7 stelt, wensen de Geldersen de gelden eerst zelf te gebruiken voor de betaling van hun garnizoenen, en de delegatie uit de Staten-Generaal is hen hierin ter wille.
Datering:
1585 maart 4
Notabene:
a. 2000 Oud archief Arnhem, inv. nr. 4695, fol. 219 v. apostille: De delegatie uit de Staten-Generaal is bereid bij akte vast te leggen dat eerst en vooral de troepen in het gewest zelf betaald zullen worden, met name die in de grensvestingen, en dit wordt door de Landdag speciaal in deze apostille genoteerd.
b. In de Staten-Generaal wordt artikel 7 op 11 augustus niet nader besproken: zie Japikse, Resolutiën der Staten-Generaal, dl. 4, 663.
c. Voor de gedrukte concept-versie van 18 augustus 1584, zie P. Bor, Vervolgh der Nederlandtsche Oorloghen, beroerten, ende Borgerlijcke oneenicheyden (Amsterdam / Leiden, 1621-1634) 19e boek, dl. III; voor art. 7, zie fol. 6 v. (zie Literatuurlijst).
d. Zie voor deze concept-instructie voor de nieuwe Raad van State de regesten 191-193 (1584), 200 (1584) en 261 tm. 276 (1584); voor artikel 7, zie regest 266 (1584).
e. Voor de delegatie uit de Staten-Generaal, zie de regesten 002, 004, 005, 009, 016, 017 en 018 (alle 1585); voor de commissie uit de Landdag, zie regest 017 (1585).
b. In de Staten-Generaal wordt artikel 7 op 11 augustus niet nader besproken: zie Japikse, Resolutiën der Staten-Generaal, dl. 4, 663.
c. Voor de gedrukte concept-versie van 18 augustus 1584, zie P. Bor, Vervolgh der Nederlandtsche Oorloghen, beroerten, ende Borgerlijcke oneenicheyden (Amsterdam / Leiden, 1621-1634) 19e boek, dl. III; voor art. 7, zie fol. 6 v. (zie Literatuurlijst).
d. Zie voor deze concept-instructie voor de nieuwe Raad van State de regesten 191-193 (1584), 200 (1584) en 261 tm. 276 (1584); voor artikel 7, zie regest 266 (1584).
e. Voor de delegatie uit de Staten-Generaal, zie de regesten 002, 004, 005, 009, 016, 017 en 018 (alle 1585); voor de commissie uit de Landdag, zie regest 017 (1585).
Bloknummer:
2000
Inventarisnummer:
4695
Folionummer:
219 v.
laatste wijziging 21-11-2014