Wonen in het Buurtbosch. Vader was arm en had geen pensioen. Daarom mocht hij zijn hele leven in een huis van het Buurtbosch blijven wonen.
Het werk voor het Buurtbosch ging samen met het werk voor het Pinetum. De boswachters van het Buurtbosch hielpen mee met de aanleg, onderhoud en het beheer van het Pinetum. Eén keer per jaar werd in Zundert plantgoed gehaald voor het Buurtbosch en het Pinetum. Maar het Buurtbosch had ook zelf een kwekerij waar plantgoed gekweekt werd. Voor het werk werden mensen ingehuurd. Op zaterdag werd dan geld bij de notaris gehaald om de ingehuurde mensen te betalen.
Houtverkoping. Ieder jaar was er een houtverkoping. De bomen die weg moesten werden gemerkt (‘geblest’), omgezaagd en in stapeltjes (‘perceeltjes’) langs het pad gelegd. Als er veel gezaagd moest worden werden er extra mensen ingehuurd. Zagen gebeurde met de hand. Het omgezaagde hout werd met een paard naar het pad gesleept. De verkoping was in het café. In aanwezigheid van de boswachter en de notaris werden de perceeltjes door de afslager verkocht. Het zaaghout ging naar de houtzagerij waar alle stammen op ijzer (bijvoorbeeld granaatscherven, stukjes prikkeldraad e.d.) werden gecontroleerd.
De kinderen. De kinderen hielpen vaak mee. Bijvoorbeeld met het verkopen van kerstbomen. Her en der werden er (kerst)bomen uit het bos gehaald die dan achter het huis neergelegd werden. Kerstbomen werden niet speciaal gekweekt. Verder hielpen de kinderen mee met werkzaamheden in het Pinetum en op zaterdag met het verkopen van kaartjes voor de Koepel met de Uitzichttoren in het Buurtbosch.