Beginjaren. Na haar trouwen in 1952 kwam mevrouw Van Wassenaer met haar man in de oude boerderij op het landgoed wonen. Er was geen waterleiding, gas en elektriciteit. Water werd gepompt, koken gebeurde op een houtkachel. Ook later, in het witte huis op het landgoed, waren er nog gasflessen, olielampen en kaarsen.
Vlees en groenten. Eén keer per jaar werd een varken geslacht. Het vlees werd ingemaakt. Groenten uit de groentetuin werden ingemaakt. Het afval dat eetbaar was ging naar de varkens en alles wat brandbaar was ging in de kachel.
Rechten en plichten. De baron benoemde als heer van het landgoed de burgemeester en zorgde ervoor dat hij en de dominee een huis hadden. De baron had het recht op een windmolen en hij had de rechten van de veerpont (Nederhemert ligt op een eiland). In het rechthuis werd recht gesproken en getrouwd.
Oorlog. In de oorlog is het kasteel geplunderd en verbrand. Het is later door Geldersch Landschap en Geldersche Kastelen herbouwd.
Landbouwbedrijf. In het begin ging alles, zoals hooien, met de hand. Na tien jaar ging alles machinaal. De landbouw bracht niet veel op en de koeien werden verkocht. Na een periode van paardenhandel ging de man van mevrouw Van Wassenaer over op botenbouw.
Jacht. In het najaar werd gejaagd. Dat waren gezellige dagen met erwtensoep. Na de jacht werden de konijnen, hazen, fazanten of duiven verdeeld. Ook de pastoor kreeg een deel. De jacht was nodig omdat konijnen alle gewassen opaten.
Land verkocht. In 1958 werd de grond aan de Staat verkocht die het heeft ondergebracht bij Staatsbosbeheer. Mevrouw Van Wassenaer woont nog altijd in het witte huis tegenover het kasteel.