Oorlog. Als militair in Apeldoorn en in Den Haag en Rotterdam. Aan eind van de oorlog terug naar het park. Brandwacht. Daarna werkzaam in het bos.
Trouwen in de oorlog. Niets te krijgen.
Joodse onderduikers in Otterlo.
Opgepakt in de oorlog; 3 weken loopgraven graven in Arnhem; teruggelopen naar huis.
Familie in het verzet.
Het werk: borders nat houden, plantjes poten en onderhouden. 11 jaar gedaan. Daarna het bos. Bomen zagen met de motorzaag. Invallen als hekwachter bij het schietterrein bij Deelen. Onderhoud zand- en grindpaden.
Bij de Heidemij in Sonsbeek Arnhem cursus modern zagen gevolgd.
Collega’s. Steunen elkaar. Hout mee voor thuis en voor buren.
Over de bazen en directeuren. De directeuren woonden op het Park.
Met oudejaar een bonus; later weer afgeschaft. Geen recepties met kerst. Heel weinig contact met de familie Kröller-Müller.
Van de 70 man personeel moest op een gegeven moment de helft vertrekken.
De huizen die er vroeger stonden op Hoog Baarlo; huizen langs de sintelweg naar de Deelense Was; langs de Bunt. Pulsput waar de bewoners hun water vandaan haalden.
De bloemen die er toen groeiden. Beenbreek, gentiaan, zonnedauw.