Geschiedenis. Sinds 1530 woonde de familie van moeders kant, in het huis. Het is door de familie zelf gebouwd en altijd vererfd.
Oorlog. Na de oorlog was het huis uitgeleefd; er had een militair hospitaal ingezeten en later een school voor jongedames. Het mooie meubilair was opgeslagen en bij slag om Arnhem verbrand.
Opvolging van generaties. De nalatenschap is om financiële redenen in een stichting ondergebracht. De erfopvolgers zijn voorzitter en krijgen recht op bewoning van het huis.
Gebruik van het huis. De familie leeft vooral op de eerste verdieping. De benedenverdieping is museum. Maar met bijvoorbeeld feestdagen wordt daar in de eetzaal gegeten. De keuken in de kelder is het domein van de kleinkinderen.
Onderhoud. Het lukt niet om van het landgoed te leven. Er moeten dingen worden bedacht die geld opleveren. Zo wordt elke zomer een week georganiseerd voor jong pianotalent en worden er concerten gegeven.
Verhoudingen. De verhoudingen zijn nu gelijkwaardiger dan vroeger. Maar voor allerlei formaliteiten is de baron weer ‘de baron’. Het is ook opener. Het hek om het kasteel is tegenwoordig gewoon open. Binnen het hek bevindt zich het koetshuis waarin nu een kinderdagverblijf zit.
Pachters. De zes pachtboeren zijn vrije ondernemers en willen soms dingen waar de baron niet zo enthousiast over is. Dat geeft spanning. Vroeger gaven de pachtboeren bij de kermis acte de presence, maar dat is verleden tijd. Bij trouwerijen en overlijden vinden ze het echter een voorrecht om een rol te spelen.
Jacht. Wildbeheer is noodzaak voor natuurbeheer.