Thema’s die aan de orde komen:
Vervoer. Met de trein uit Amsterdam werden fietsen meegenomen. In de jaren ’30 kwam het gezin ook wel eens met de taxi vanuit Amsterdam. Dat was in die tijd goedkoop. In 1925 werd de stoomtram vervangen werd door een elektrische tram naar Arnhem. Vanaf 1935 reden er bussen. In 1930 haalde mevrouw haar rijbewijs.
De Pietersberg. Het buiten van de oudtantes Van Eeghen; zij vormden het middelpunt van de familie. Er waren altijd gasten. Na kennismaking tijdens de visites gaven de mensen van de buitens elkaar hun sleutels van de hekjes. Zo kregen ze vrij toegang.
Op de Pietersberg waren drie inwonende personeelsleden voor de huishouding; overdag kwamen er mensen uit het dorp. Een koetsier, een palfrenier en een staljongen zorgden voor 4 á 6 paarden. 8 tuinlieden zorgden voor de tuin. Er waren werkvertrekken zoals een keuken, vertrekken voor wassen en strijken en een kamer met de voorraad van de inmaak. Daar waren de kinderen niet welkom.
Leven op Laag Wolfheze. Uit Amsterdam kwamen twee meisjes mee. Er was hulp van iemand uit het dorp. Kleding en linnengoed gingen naar de wasserij in Heelsum. Een huisnaaister naaide de kleding. Moeder wilde geen moestuin; groenten en kruidenierswaren werden bezorgd. Winkels kwamen na de oorlog. Rond 1930 kwam er telefoon.
Oorlogstijd. Gedurende twee winters woonde een geëvacueerd doktersgezin uit Den Haag. Na de slag om Arnhem namen in 1944 namen de Duitsers het huis in beslag.
Het huis wordt nog steeds als buitenhuis gebruikt door de zich voortdurend uitbreiden