Thema’s die aan de orde komen:
Huishouden na de oorlog. Geen elektrisch licht maar petroleumlamp, geen stromend water maar een pomp buiten, één kachel, de was werd buiten of op de deel gedaan. Groenten en aardappelen verbouwd in eigen tuin.
Verhoudingen. ’s Zomers kwam mevrouwTen Cate., toenmalig eigenaar, een paar maanden in de villa, samen met een meisje voor het werk. Dan was alles keurig aangeharkt en geschoffeld. Personeel was onderdanig aan Mijnheer en Mevrouw. De schoonvader van mevrouw F. mocht als hij naar mevrouw Ten Cate ging, niet gaan zitten. Als zij bij hem kwam voor de boekhouding, dan ontving hij haar in een apart kamertje.
Na overlijden van mevrouw Ten Cate in 1953 werd familie van haar eigenaar. Geleidelijk aan veranderden na 1965 de verhoudingen en werd er meer naar de mensen geluisterd.
Werk. In 1965 volgde de man van mevrouw F. zijn vader op als boswachter en kwamen ze in de boswachterswoning te wonen. De boswachter ging over de arbeiders en het bos, houthakken en zagen; hield ook de boekhouding bij. Eén keer per maand kwam de rentmeester, de directe baas van haar man, langs, maar verder was haar man de baas. Mevrouw F. ging pas later op het landgoed werken. Ze was er niet in dienst, maar werd los betaald voor het schoonmaakwerk dat ze er deed. Het was gebruikelijk dat de vrouwen van de boswachters ook werden ingeschakeld voor werk.
Verantwoordelijkheid familie. Na het overlijden van de man van mevrouw F. zorgde de familie tot aan haar 65ste voor vervangende woonruimte, vrij van huur.