N.B. Het beheer der geseculariseerde geestelijke goederen is 31 Mei 1580 aan een bijzondere kerkelijke Rekenkamer opgedragen, die echter niet in werking is getreden. Ingevolge een door den Landdag in Juni 1581 aan het Hof gegeven opdracht heeft deze in November van dat jaar een door het Hof ontworpen reglement op het beheer van de geestelijke goederen aangenomen, waarbij aan de Rekenkamer het afhooren van de rekeningen en de zorg voor de kerkelijke archieven werd opgedragen. Alleen de goederen in de Bommeler-en Tielerwaarden waren, in verband met de afscheiding van Zalt-Bommel, aan dit beheer onttrokken. De Rekenkamer heeft zich over deze vermeerdering van haar werkzaamheden herhaaldelijk beklaagd en er vermoedelijk na 1597 niets meer aan gedaan, hetgeen ten gevolge gehad heeft, dat in 1599 de Kwartieren zich het beheer hebben aangetrokken (in dat van Nijmegen ten deele de regenten in steden en ambten). In het archief van de Rekenkamer zijn opmerkelijk weinig stukken hieromtrent bewaard, terwijl die van hare opvolgers in dat beheer die leemte niet kunnen aanvullen. Voor een deel althans moeten wij dit gemis aan van HASSELT wijten. De opdracht om oudere archivalia in bewaring te nemen schijnt de Rekenkamer niet te hebben uitgevoerd. Enkele van de hier beschreven stukken (o.a. die van 1580) zijn vermoedelijk van het Hof afkomstig, doch door dit college aan de Rekenkamer overgedragen.
N.B. Het beheer der geseculariseerde geestelijke goederen is 31 Mei 1580 aan een bijzondere kerkelijke Rekenkamer opgedragen, die echter niet in werking is getreden. Ingevolge een door den Landdag in Juni 1581 aan het Hof gegeven opdracht heeft deze in November van dat jaar een door het Hof ontworpen reglement op het beheer van de geestelijke goederen aangenomen, waarbij aan de Rekenkamer het afhooren van de rekeningen en de zorg voor de kerkelijke archieven werd opgedragen. Alleen de goederen in de Bommeler-en Tielerwaarden waren, in verband met de afscheiding van Zalt-Bommel, aan dit beheer onttrokken. De Rekenkamer heeft zich over deze vermeerdering van haar werkzaamheden herhaaldelijk beklaagd en er vermoedelijk na 1597 niets meer aan gedaan, hetgeen ten gevolge gehad heeft, dat in 1599 de Kwartieren zich het beheer hebben aangetrokken (in dat van Nijmegen ten deele de regenten in steden en ambten). In het archief van de Rekenkamer zijn opmerkelijk weinig stukken hieromtrent bewaard, terwijl die van hare opvolgers in dat beheer die leemte niet kunnen aanvullen. Voor een deel althans moeten wij dit gemis aan van HASSELT wijten. De opdracht om oudere archivalia in bewaring te nemen schijnt de Rekenkamer niet te hebben uitgevoerd. Enkele van de hier beschreven stukken (o.a. die van 1580) zijn vermoedelijk van het Hof afkomstig, doch door dit college aan de Rekenkamer overgedragen.