N.B. Van de bijlagen is de groote meerderheid verloren, gelijk in de inleiding is medegedeeld. Aangezien nu een gedetailleerde beschrijving van alle nog aanwezige bijlagen den inventaris te omvangrijk zou hebben gemaakt en het aan den anderen kant toch gewenscht scheen, op menig belangrijk stuk onder die bijlagen de aandacht te vestigen, is bij de beschrijving slechts in bepaalde gevallen de inhoud van de bijlagen aangegeven. Zoo zal men omschrijvingen aantreffen van de meeste bijlagen, die tot de Charterverzameling (0243) hebben behoord, en van vele stukken van dien aard, die bij de oudere rekeningen der landrentmeesters-generaal zijn overgelegd en waarvan de inhoud min of meer verrassend, althans opmerkelijk is. Hiermede is natuurlijk allerminst bedoeld, op de niet nader omschreven bijlagen het stempel van onbelangrijkheid te drukken, Op de omslagen, waarin bijlagen bewaard zijn, is aangeduid, tot welke rekeningen zij behooren.
N.B. Deze rekeningen betreffen in hoofdzaak de baten, uit het landsheerlijke recht van jurisdictie voortvloeiende, en de kosten, waarmede de uitoefening daarvan gepaard ging, In den tijd, waaruit zij dateeren, overtroffen de kosten steeds de baten. In de rekeningen van sommige officieren zijn posten te vinden, die men eerder in rentmeestersrekeningen zou zoeken en die herinneren aan het feit, dat in de middeleeuwen die officieren tevens domeinen beheerden. Tegelijk rentmeester en officier van justitie is altijd geweest de waldgraaf van het Nederrijkswald, terwijl ook het drost-en rentambt van Kessel in ééne hand waren. In overeenstemming met de rekeningen van de landrentmeesters-generaal, waarin de bedoelde waldgraven en drosten tot de officieren van ontvang worden gerekend, zijn hunne rekeningen onder E hiervóór opgenomen. In 1795 zijn de meeste officiersambten blijven bestaan, zij het in vele gevallen onder andere titels. Het landdrostambt Veluwe en het richterambt van Arnhem en Veluwezoom zijn toen in een aantal zelfstandige richterambten gesplitst. Men zoeke de desbetreffende rekeningen, die dus bij de hier beschrevene aansluiten, in de archieven van de opvolgers der Rekenkamer in het domeinbeheer, van 1802 af in het archief der voor het afhooren dezer rekeningen ingestelde Auditiekamer.
N.B. Van de bijlagen is de groote meerderheid verloren, gelijk in de inleiding is medegedeeld. Aangezien nu een gedetailleerde beschrijving van alle nog aanwezige bijlagen den inventaris te omvangrijk zou hebben gemaakt en het aan den anderen kant toch gewenscht scheen, op menig belangrijk stuk onder die bijlagen de aandacht te vestigen, is bij de beschrijving slechts in bepaalde gevallen de inhoud van de bijlagen aangegeven. Zoo zal men omschrijvingen aantreffen van de meeste bijlagen, die tot de Charterverzameling (0243) hebben behoord, en van vele stukken van dien aard, die bij de oudere rekeningen der landrentmeesters-generaal zijn overgelegd en waarvan de inhoud min of meer verrassend, althans opmerkelijk is. Hiermede is natuurlijk allerminst bedoeld, op de niet nader omschreven bijlagen het stempel van onbelangrijkheid te drukken, Op de omslagen, waarin bijlagen bewaard zijn, is aangeduid, tot welke rekeningen zij behooren.
N.B. Deze rekeningen betreffen in hoofdzaak de baten, uit het landsheerlijke recht van jurisdictie voortvloeiende, en de kosten, waarmede de uitoefening daarvan gepaard ging, In den tijd, waaruit zij dateeren, overtroffen de kosten steeds de baten. In de rekeningen van sommige officieren zijn posten te vinden, die men eerder in rentmeestersrekeningen zou zoeken en die herinneren aan het feit, dat in de middeleeuwen die officieren tevens domeinen beheerden. Tegelijk rentmeester en officier van justitie is altijd geweest de waldgraaf van het Nederrijkswald, terwijl ook het drost-en rentambt van Kessel in ééne hand waren. In overeenstemming met de rekeningen van de landrentmeesters-generaal, waarin de bedoelde waldgraven en drosten tot de officieren van ontvang worden gerekend, zijn hunne rekeningen onder E hiervóór opgenomen. In 1795 zijn de meeste officiersambten blijven bestaan, zij het in vele gevallen onder andere titels. Het landdrostambt Veluwe en het richterambt van Arnhem en Veluwezoom zijn toen in een aantal zelfstandige richterambten gesplitst. Men zoeke de desbetreffende rekeningen, die dus bij de hier beschrevene aansluiten, in de archieven van de opvolgers der Rekenkamer in het domeinbeheer, van 1802 af in het archief der voor het afhooren dezer rekeningen ingestelde Auditiekamer.