Stad en voormalige Kleefsche enclave (later: Brandenburg, Pruissen). Sinds 1 juli 1816 Nederlands gebied. Zoals alle Kleefse enclaves had Zevenaar een overwegend Rooms-katholieke bevolking.

Protestanten in de stad Zevenaar behoorden tot de Evangelisch-Gereformeerde kerkgemeente Zevenaar en de Liemers. Het verzorgingsgebied omvatte naast de stad Zevenaar de dorpen Duiven, Groessen, Loo en Oud-Zevenaar en de buurtschappen Helhoek, Huslerij, Löphen/Leuven (Loo-veld), Ooij, Grieth, het Broek, Zweekhorst, Holthuizen, Babberich en Kwartier. Daarnaast worden dopelingen en overledenen van de volgende locaties genoemd: Halsaf, Magerhorst, Ploen, Steinwarth, Grondstein, Waij bij Camphausen, Bärenklauw, Hord bij Elten, in de Vossendaal, Poelwijk, Lokwart, Keeken.

Rooms-katholieke inwoners van Oud-Zevenaar en de stad Zevenaar vormden twee afzonderlijke staties.

Burgerlijke overheid:
Het gebied van de voormalige Kleefse enclaves in Gelderland kreeg in de periode 1806-1816 met veel snel opeenvolgende bestuurswisselingen te maken. Zevenaar behoorde in die jaren achtereenvolgens tot het koninkrijk Pruissen (tot 1806), groothertogdom Bergh (1806-1808), koninkrijk Holland (1808-1810), keizerrijk Frankrijk (1810-1813), opnieuw onder Pruissen (1813/14-1816) en vanaf 1 juni 1816 tot het koninkrijk der Nederlanden.

Naamlijsten DTB: Zevenaar (EG/BG), Zevenaar (RK)
N.B. Zie voor RK Oud-Zevenaar aparte inleiding en naamlijst.