Stad en voormalige Kleefsche enclave (later: Brandenburg, Pruissen). Sinds 1 juli 1816 Nederlands gebied. Zoals alle Kleefse enclaves had Huissen een overwegend Rooms-katholieke bevolking.

Protestanten in de stad Huissen behoorden tot de Evangelisch-Gereformeerde kerkgemeente Huissen.
Deze gemeente maakte deel uit van de Classis van Kleef.

De Rooms-katholieken van Huissen en Malburgen behoorden tot de RK Statie Huissen (op Kleefs gebied). In DTB 981.2 staat een lijst van communicanten uit 1767. Naast locaties binnen de stad worden hierin communicanten genoemd in het Sand, De Hoeven, Cleefse Warth en Malbörgen, op de Pol, op het Binnenveld en bij de Blom.
Bij de registratie van overledenen is het opvallend dat naast de plaats van overlijden ook vaak de doodsoorzaak staat vermeld.

N.B.
Naast de RK statie Huissen (Stad) bestond er een RK statie Huissen–(de) Vicarie. Voor zover is na te gaan bevatten de registers van de Vicarie geen akten van stad en ambt Huissen, maar betreffen zij de omliggende, op Gelders gebied gelegen kerkdorpen Elden en Angeren, delen van Bemmel en Ressen, en vanaf 1797 vrijwel alleen Angeren. Bemmel werd in 1796, Elden in 1797 afgesplitst als zelfstandige RK gemeente. Zie daarvoor in de naamlijst Huissen–Vicarie.

Burgerlijke overheid:
Stad en ambt Huissen vormde, met de polder en buurtschap Malburgen en de Kleefse Waard, tot in 1816 een Kleefse enclave in Gelderland. Het gebied van de voormalige Kleefse enclaves in Gelderland kreeg in de periode 1806-1816 met veel snel opeenvolgende bestuurswisselingen te maken. Huissen behoorde in die jaren achtereenvolgens tot het koninkrijk Pruissen (tot 1806), groothertogdom Berg (1806-1808), koninkrijk Holland (1808-1810), keizerrijk Frankrijk (1810-1813), het vorstendom der Nederlanden (december 1813), daarna opnieuw onder Pruissen (1813/14-1816) en vanaf 1816 tot het koninkrijk der Nederlanden. Naamlijsten DTB: Huissen (EG/BG), Huissen (RK)
N.B. De naamlijst Huissen–Vicarie betreft omliggend Gelders gebied.