17 Dithmar Elisa Heereford en Johanna Sibilla van Kesteren e.l. verklaren oprecht en deugdelijk schuldig te wezen aan Claas Geurtsen van Winsen een kapitale somma van 1800 gl. Hollands, herkomende wegens een restant der kooppenningen van een huis, door de crediteur aan de e.l. debiteuren op 27-10-1766 verkocht en alnu getransporteerd, belovende voorzegde somma af te leggen en te betalen heden over een jaar met de interesse van dien ad 3 gl. van ieder honderd gl. [enz.] tot securiteit van welk kapitaal, interessen en aan te wenden kosten e.l. debiteuren verbinden hun personen en goederen, speciaal hunlieder huis en erf, staande in de Rijnstraat tegenover de Kortestraat, door dezelve van de crediteur aangekocht [enz.];

18 Mr. Gerhard Pronck, secretaris van de Rekenkamer in Gelderland, en vrouwe Petronella Christina van de Graaff e.l. hebben voor de goede adminstratie van het Landrentambt-generaal van Gelderland, tot welke bediening de vnd. Mr. Gerhard Pronck door de heer Andries baron Schimmelpenninck van der Oije, heer van de beide Pollen, is gesubstitueerd, verbonden vooreerst in het generaal hun personen en goederen en daarenboven tot speciaal onderpand gesteld zeker huis en erve met een huis daar nevens en voor een gedeelte bij het eerste aangetrokken, binnen deze stad staande in de Bakkerstraat, thans door de comparanten bewoond wordende, waaraan geerfd zijn ter eenre de heer auditeur van Eck en ter andere zijde de kinderen en erfgenamen van wijlen de rentmeester Wilbrenninck, gelijk mede een huis en erve daartegenover in de Bakkerstraat staande, waaraan ter ene zijde geerfd zijnde de heer van Heeckeren tot Beurse en ter andere zijde de weduwe en kinderen van wijlen Gideon de Gast, thans bewoond wordende door Roeloff Reijers, en eindelijk een weide in het Arnhemse- en Velperbroek aan de Grote Vosdijck gelegen naast de weide van de heer auditeur van Eck vnd. [enz.];

19 Judith van Raaij, weduwe Albertus van den Ham, geassisteerd met haar zoon Jan van den Ham, Mattheus van Raaij en Maria Hoevenaar e.l., Hermanus van Nuijs, voormaals weduwnaar en nog tuchtenaar van Anna Catharina van Raeij, Jan van Nuijs en Simon Anthony Hoevenaar en Mattheus van Raaij, ooms en bloedmombers van de onmondige Gerrit van Nuijs [enz.], tezamen erfgenamen van wijlen Anthonij van Raeij, dan nog Cornelis Ter Leth in kwaliteit van gemachtigde van Anthonij Spruijt en Catharina Liebregts e.l. en van Casper van der Hoeven en Gerricke Spruijt e.l. en van Margaretha van de Bank ingevolge volmacht, op 09-04-1767 voor schout en schepenen van de heerlijkheid van Ruijven gepasseerd, en laatstelijk Gerrit Hermen Smink en Adriana van de Bank e.l. en Helena van de Bank, tezamen erfgenamen van wijlen Helena Spruijt, in leven weduwe van gemelde Anthony van Raeij, [---] verklaren ingevolge condities van publieke verkoping d.d. 22-04-1767 te hebben verkocht en dienvolgens alnu kracht en mits dezen te cederen, te transporteren en op te dragen aan Hendrik Ketel en Jenneke Lugtermans e.l. een huis en erve achter de Velperpoortsmuur, di[ch]t bij de Nijstad [enz.], bestaande hetzelve in 3 woningen en een stal [enz.], en bekennen de volle beloofde kooppenningen ad 820 gl. vrij geld ontvangen te hebben en daarvan voldaan te zijn [enz.];

20 Nicolaas Vorster in kwaliteit van gemachtigde van deszelfs zuster Juffrouw Leuntje Vorster, mitsgaders van deszelfs zwager en zuster Paulus Distel en Maria Vorster e.l. ingevolge volmacht op 07-05-1767 voor burgemeesters en regeerders der stad Amsterdam gepasseerd, alsmede in kwaliteit van gemachtigde van deszelfs zwager en zuster Johan Godlieb Fredricks en Susanna Vorster e.l. ingevolge volmacht, op 25-06-1767 voor burgemeesters en regeerders van gemelde stad Amsterdam gepasseerd, en dan nog in kwaliteit van gemachtigde van deszelfs zuster Johanna Petronella Vorster kracht volmacht, op 27-05-1767 voor burgemeesters, schepenen en raden dezer stad gepasseerd, [---] verklaart q.q. uit kracht van ingegane koop bij dezen te cederen, te transporteren en in volle en vrije eigendom over te geven aan en ten behoeve van de weleerwaarde heer Gabriel de Normandie, bedienaar des Goddelijke woords alhier, en Juffrouw Cornelia Quirina van Schoonhoven e.l. een buitenplaats of waterpapiermolen op St. Jansbeek, in het schependom dezer stad gelegen, vanouds genaamd Bruinix- of Sonsbeekmolen, en zulks met alle getimmer, hoven, plantagien, landerijen, vijvers [enz.], daartoe gehorende, zo en in dier voege hetzelve bij magescheid d.d. 30-01-1767 aan comparants principalen is aanbedeeld geworden [enz.], verklarende comparant q.q. teffens van de volle kooppenningen ad 13200 gl. voldaan en betaald te zijn [enz.];