Een erf en goed genaamd de Haenenpol, bestaande uit een huis en hoven met de bijbehorende bouw-, weide-, driest-, hooi- en veenlanden, toebehorend aan Goosuin Albert van Dungelen tot Daelhuijsen, bezwaart via zijn gemachtigde Jan Henrick Hagen zijn bovenstaand perceel en andere percelen met een hypotheek van 4.000 gulden tegen 4½% rente ten behoeve van L.A. Torck en zijn vrouw Petronella Wilhelmina van Hoorn. Zie ook Ede folio 1, (red.: invnr. 808, scan 4). De originele hypotheekakte is geregistreerd in Ede, buurschap Velthuijsen, folio 1, (red.: invnr. 808, folio's 1 en 1 verso, scan 187 en 188 ). Op 24 mei 1740 is op verzoek van L.A. Torck beslag gelegd, zie Velthuijsen folio 22 verso, (red.: invnr. 808, folio's 22 verso en 23, scan 209 ) en nog eens op 16 juli 1742, zie in Velthuijsen folio 32 verso en 33, (red.: invnr. 808, scan 219 ).

Gilliam Muijser, man en voogd van zijn vrouw Jannichje van Maenen, alsmede Jan Teunissen van Maenen, man en voogd van zijn vrouw Gerrichje Jochums, verkopen aan Cornelis van Maenen en zijn vrouw Fransjen Weppelman, alsmede aan Gerrit Josippen en zijn vrouw Ariaentjen van Maenen, voor 200 gulden, de helft van een zesde deel van een klein erf en goed, bestaande uit een huis en hoven met de bijbehorende bouw-, weide- en veenlanden gelegen op Veluwen in het ambt van Ede, kerspel Venendaal aan het Bovenend, zuidwaarts Ot Cornelissen en noordwaarts Aeltjen Janssen.

Henrick Otters, scholtis van Ede, wordt verzocht door Otjen Otten, weduwe van Rutger Stevenss van Ede, geassisteerd met haar voogd Jan Boonesaeijer, om beslag te leggen op alle roerende goederen in het ambt van Ede van Cornelis Janssen van Creel en als dat onvoldoende is op alle onroerende goederen, met name op het huis en hof met de bijbehorende bouw-, weide- en veenlanden in Venendaal aan het Bovenend tussen de Nieuweweg en de Veengrifft, voorts een perceel weide- of veenland mede gelegen in Venendaal aan het Bovenend, dat de debiteur beiden bewoont en gebruikt, om daarop te verhalen en betaling te verkrijgen van de achterstallige rente van 50 gulden op een schuldbekentenis van 500 gulden over de jaren 1733 en 1734 en de hoofdsom zelf van 500 gulden tegen een jaarlijkse rente van 20 gulden welke vervalt op 24 juni 1735. Op vertoon van de originele betaalde en in stukken gesneden obligatie is deze beslaglegging geroyeerd.

Een huis, hof, berg en schuur met de bijbehorende bouw-, weide-, veen- en hooilanden gelegen op Veluwen in het ambt van Ede, kerspel Venendaal in de Bovenbuirte, oostwaarts de Veengrifft, westwaarts Veltjensgraaff, zuidwaarts Marcelis Bosch en noordwaarts Evert Geurtsen, alsmede een perceel weide- of veenland ook gelegen in Venendaal aan het Bovenend, oostwaarts de Veengrifft, westwaarts de weduwe van Maes Derksen van Ede, zuidwaarts juffrouw Van Wijck en noordwaarts de kinderen van Pauwelus van Holten, toebehorend aan Cornelis Janssen van Creel en zijn vrouw Geertjen Janssen, bezwaren hun percelen met een hypotheek van 700 gulden tegen 5% rente ten behoeve van Henrick Otters, scholtis van het ambt Ede. Daar aan de scholtis dit kapitaal met de achterstallige rente betaald is, is hij verzocht deze hypotheekakte te royeren.