1 De heer Mr Jacob Nicolaas van Eck, ridder van de Koninglijke orde van de Unie, burgemeester der stad Arnhem, voor zich zelf en als man en voogd van deszelfs ehevrouwe vrouwe hester Henrietta Engelen verklaart verkocht te hebben en alnu te cederen, te transporteren en in volle en vrije eigendom op te dragen aan de heer Theodore de Smeth, heer van Deurne en Liessel,: 1e) een waterkoornmolen met deszelfs woonhuis en bouwschuur neffens een houtschuurtje met boomgaard, moeshof en weide, de Bloembleik genaamd; 2e) een thiend, den Buijdelthiend genaamd, daaronder niet begrepen een kamp bouw- of tabaksland, groot ongeveer 6 molder gezaai, in ter Hoevens Enck gelegen; [enz.]: 3e) de Somp- en Loohoeven [enz.]; alles gelegen in het schependom van Arnhem aan de Klap ten noorden aan de Hartjesberg en Kranevelts spijker, ten westen het erf van Roelof Roelofs en ten oosten het land van Breij [enz.], en zulks voor een somme van 16000 gl., waarvan 6000 gl. tot genoegen van comparant zijn betaald, blijvende voor de resterende kooppenningen ter somme van 10000 gl. dit getransporteerde bij deze acte verbonden; [enz.]; wijders compareert de heer Theodore de Smeth vnd. voor zich zelf en als man en voogd zijner ehevrouwe vrouwe Arnoldina Jaquelina Rengers, die verklaart wegens resterende kooppenningen van de hierbij aan het getransporteerde goederen aan de heer Mr Jacob Nicolaas van Eck, de eerste comparant, schuldig te zijn een somme van 10000 gl., van welk kapitaal dezelve belooft jaarlijks te betalen interesse ad 5 percent [enz.], verklarende voor hetzelve kapitaal en interesse te verbinden zijn, comparants, en dezelfs ehevrouwes personen en gerede en ongerede goederen en daarvoor bovendien tot speciaal hypotheek en onderpand te laten en te stellen de ongerede goederen, hiervoor aan hem getransporteerd; [enz.];

2 De heer Theodore de Smeth, heer van Deurne en Liesselt, voor zich zelf en als man en voogd van zijn ehevrouwe vrouwe Arnoldina Jaquelina Rengers bekent wegens ter leen ontvangen penningen deugdelijk schuldig te zijn aan de heer Mr Jacob Nicolaas van Eck, ridder van de Koninglijke orde van de Unie en burgemeester der stad Arnhem, een somme van 6000 gl. Hollands, van welk kapitaal comparant belooft jaarlijks te betalen interesse ad 5 percent [enz.], en verklaart voor hetzelve kapitaal en interesse te verbinden zijn, comparants, en deszelfs ehevrouwes peronen, gerede en ongerede goederen en daarvoor bovendien tot speciaal hypotheek en onderpand te stellen de buitenplaats Sonsbeek, gelegen in het schependom dezer stad aan de Zijpsche weg en uitkomende aan de Oude Deventer weg; [enz.];

3 De heer Med. Dor Otto de Ruuk voor zich zelf en als man en voogd van zijn ehevrouwe vrouwe Johanna Visscher, voorts zoveel nodig zij, vrouwe, zelve verklaren verkocht te hebben en alnu te cederen en in volle en vrije eigendom op te dragen en over te geven aan Derk Gijsbert van Gorkum en Gesina de Haas e.l. een huis en erve, staande en gelegen binnen deze stad op St. Jansplaats naast de uitgang van de St. Janskerk, Wijk D, voor kohier van verponding no 4, [enz.] en zulks voor een somme van 5000 gl., waarvan 1000 gl. in mindering is betaald, zullende de overige 4000 gl. als resterende kooppenningen in dit getransporteerde gevestigd blijven; [enz.]; Voorts compareren Derk Gijsbert van Gorkum voor zich zelf en als man en voogd zijner ehevrouw Gesina de Haas, mitsgaders zoveel nodig of dienstig zij, vrouwe, zelve, die verklaren wegens resterende kooppenningen van het hierbij aan hun getransporteerde huis schuldig te zijn aan de heer Otto de Ruuk en vrouwe Johanna Visscher e.l. een somme van 4000 gl. Hollands, belovende van dat kaptiaal jaarlijks te betalen interesse ad 5 percent [enz.] en die verklaren voor hetzelve kapitaal en interesse te verbinden hun personen en goederen en daarvoor bovendien tot een speciaal onderpand en hypotheek te laten en te stellen het hiervoor aan hun getransporteerde huis en erve; [enz.];

4 De heer Theodore de Smeth, heer van Deurne en Liesselt, voor zich zelf en als man en voogd van zijn ehevrouwe Arnoldina Jaquelina Rengers verklaart wegens ter leen ontvangen penningen deugdelijk schuldig te zijn aan Willem Ensink en Catharina Diepenbroek e.l. een somme van 2000 gl. Hollands, van welk kapitaal comparant belooft jaarlijks te betalen interessen ad 5 percent [enz.] en verklaart voor hetzelve kapitaal en interesse te verbinden zijn, comparants, en dezelfs ehevrouwes personen, gerede en ongerede goederen en daarvoor bovendien tot speciaal hypotheek en onderpand te stellen de Buitenplaats Sonsbeek en de Wiltbaan cum appertinenties, gelegen in het schependom dezer stad aan de Zijpsche weg en uitkomen aan de Oude Deventerweg, in voege dezelve van de heer Nederburg is aangekocht; [enz.];