2003_452 -
3 De heer Mr Willem Jan Tulleken, oud-lid van het Departementaal Bestuur van Gelderland, voor zich zelf als eigenaar van viertiende gedeeltens van nagemelde obligatie en voorts in kwaliteit van gemachtigde van de heer Alidanus Johannes Greven en vrouwe Johanna Francoisa Henrietta Tulleken e.l. als eigenaren van drietiende gedeeltens in dezelve obligatie bij acte, op 09-01-1808 voor burgemeesters en schepenen en raad der stad Zwolle gepasseerd, mitsgaders als gemachtigde van de heer Mr L.J. van der Sluis, scholtis des ambts Rhede, en vrouwe Anna Jacoba Tulleken e.l. voor drietiende gedeeltens eigenaren van dezelve obligatie bij acte, op 21-02-1808 voor Isaac Nijhoff, scholtus des ambts Rosendal, en geerfde gerichtslieden gepasseerd, verklaart pro se et q.q. te cederen, te transporteren en in volle vrije eigendom op te dragen en over te geven aan en ten erfelijke behoeve van Isaac Nijhoff en Anna de Gast e.l. een kapitale somma van 10000 gl. Hollands, zo bij obligatie en actens van vestenis op 24-02-1774 door de heer geheim Raad Mr Johan Peter ter Oerde in kwaliteit van gemachtigde van Ludwig Carel Otto vorst van Salm Salm, wildgrave van Dhaun en Kijrburg, Reingrave van Stein, souverain heer van Anholt, hertog van Hoogstraten, aftergrave van Alost, heer van Loon op Zand, voor de heer C.A. H. de Lalane du Thaij, drossaard der heerlijkheid Genderingen en Etten, en gerichtspersonen H.rm Kuiper en S.D. Boeveldt wegens geleende penningen is schuldig beleden aan wijlen de heer Mr Willem Jan Tulleken, in leven leengriffier des vorstendoms Gelre en graafschaps Zutphen, na wiens overlijden dezelve bij magescheid d.d. 24-10-1782 is toegedeeld aan de nu ook overleden heer Mr Derk Tulleken en alnu, deze mede overleden zijnde, aan comparant en deszelfs constituanten bij mageschied d.d. 16-03-1807 ieder voor het hier voorgemelde aandeel; [enz.] [enz.]
laatste wijziging 08-11-2011