1 Mr R.J. Bouricius verklaart dat bij magistraatsresuloutie van 04-01-1805 vrouwe C.L. Bouricius, weduwe Mr G. Umbgrove, in de administraite van het geestelijke rentambt en de daarbij gehorende eerste en tweede fundatie is worden gecontinueerd onder speciaal beding dat dezelve zal gehouden zijn voor de meergemelde administratie te stellen een personele borgtocht ter summe van 4000 gl., en dat comparant zich stelt tot borg voor een somme van 4000 gl. voor de goede administratie van welgemeld rentabmt en 2 fundaties, door vnd. vrouwe C.L. Bouricius, weduwe Umbgrove waargenomen wordende; [enz.];

2 Herbert Engelen en Maria Dibbets e.l. verklaren oprecht en deugdelijk schuldig te zijn aan Michiel Hendrik van de Ouwelant en Johanna Catharina van Estvelt e.l. de summa van 1000 gl. wegens aan comparanten verstrekte penningen, belovende comparanten het vnd. kapitaal van 1000 gl. jaarlijks te zullen verinteressen tegen 6 percent van elke honderd gl. [enz.], tot nakoming waarvan comparanten verbinden hun personen, gerede en ongerede goederen, stellende tot een speciaal hypotheek en onderpand hun huis en erve alhier in de Bakkerstraat; [enz.];

3 Isaac Nijhoff Isaacszoon en Johanna van Spankeren, weduwe van H. van Bronkhorst, verklaren zich voor Willem Carel Piter van Riemsdijk te stellen tot borgen ter concurrenter somma van 7500 gl. en zulks voor de getrouwe waarneming zijner bediening van commis van 's Lands Magazijnen en Arsenalen te Bergen op Zoom; [enz.];

4 Hendrik Geijsbert Knoops en Johanna Fredrika van Kesteren e.l. verklaren in een vaste en stedige erfkoop voor en summa van 2850 gl. Hollands vrij geld verkocht te hebben en alnu overzulks te cederen, te transporteren en op- en over te dragen aan en ten behoeve van Levin van Toll en Anna van Goor e.l. hun eigendommelijk huis en erve, stande en gelegen binnen deze stad in de Bakkerstraat, staande tussen de huizen en erven van de heer Randwijk ter eenre- en de gezusters Herx ter andere zijde; [enz.];