1 Hermannus Everts verklaart oprecht en deugdelijk schuldig te zijn aan en ten behoeve van Otto van Olden en Sebilla Belder e.l. een kapitale somme van 1500 gl., waarvan comparant jaarlijks belooft aan interese te betalen 4 gl. van ieder honderd gl., [enz.], tot securiteit van welk kapitaal met de daarop te verlopen interessen comparant verbindt zijn persoon, erfgenamen, gerede en ongerede goedederen en bovendien stelt tot speciaal hypotheken: 1) een huis en erve, staande alhier en de Turfstraat naast het huis van comparant; 2) een huis en erve, mede alhier in de Koningstraat staande; 3e) een tuin met een daarin staand tuinhuisje, gelegen buiten dezer stads Velperpoort; [enz.];

2 Jan Coenraad Piper voor zich zelf en in kwaliteit van gemachtigde van zijn schoonzoon en dochter Pieter in de Betuw en Maria Anna Piper e.l. luid volmacht, op 11-10-1799 voor Xaverius Gerhardus Joseph van der Hout en Mr Jan Bodel, schepenen van den Haag gepasseerd, voorts Frans Gerhardus Supplair en Anna Maria Alphers e.l. en Mr E.J. van Ommeren en F.G. Supplair vnd. in kwaliteit van voogden over het minderjarig kind van Cornelis Alphers, zij, vrouwe, en dat kind enige en universele erfgenamen van wijlen Nieske Beumer, en eindelijk de procureur Isaac Nijhoff in kwaliteit van gemachtigde van Johannes van Ceulen en Aleide Odilia Beekhuijsen e.l., de vrouwe enige dochter en universele erfgename van wijlen Hermannus Beekhuijsen, luid volmacht, op 03-01-1800 voor de Algemene Aanklager en Raad van Rechtspleging der stad Utrecht gepasseerd, [---] verklaren verkocht te hebben en alnu te cederen, te transporteren en in volle en vrije eigendom op te dragen en over te geven aan en ten erfelijke behoeve van Gerrit Jan Dibbets: - de eerste comparant pro se et q.q. 2 schaar, - de tweede comparant voor zich en namens de minderjarige resp. voor 5 schaar en - de laatste comparant q.q. en 2 schaar, en alzo tezamen voor het geheel een weide, gelegen in het Arnhemsche Broek, het Elserslag genaamd, groot ongeveer 9 scharen, en bekennen van de volle kooppenningen ter somme van 3320 gl. tot genoegen voldaan en betaald te zijn; [enz.]; [N.B.: in margine: insertie volmacht 11-10-1799 en volmacht 03-01-1800];

3 W.H. Reynst verklaart zich te stellen tot borg voor alle zodane uitkeringen als Anna Linclaan, weduwe van wijlen Mr G. Umbgrove, bij magescheid, op 04-02-1800 met Mr J.A. Bouricius en R.J. Bouricius in kwaliteit van aangestelde voogden van haar 3 minderjarige kinderen bij gezegde Mr G. Umbgrove in echte verwekt, opgericht, heeft aangenomen aan die kinderen bij meerderjarigheid te zullen doen: [enz.] onder verband van zijn persoon en goederen; [enz.];

4 De procureur Isaac Nijhoff in kwaliteit van gemachtigde van Mr Jacob Pronck luid volmacht, op 06-12-1798 voor schepenen van Sloten, Sloterdijk en de Vrije Geer gepasseerd, verklaart dan zijn principaal verkocht heeft aan vrouwe E.G. Nederburgh, geboren Scheltus, en dat hij, comparant, alzo aan dezelve vrouwe E.G. Nederburgh in naam van zijn principaal in volle en vrije eigendom transporteert en opdraagt den Kattenpoelschen- en Alteveersche oude en novale thienden, in het schependom dezer stad gelegen, zo en in dier voege als dezelve tienden voor wijlen burgemeester Adriaan Menthen nagelaten, bij transport van 09-05-1735 zijn geacquireerd en door dezelve bij acte van 28-01-1791 aan comparants principaal opgedragen zijn; [enz.] en bekent van de volle kooppenningen ter somme van 2780 gl. voldaan en betaald te zijn; [enz.];