285 Heer Willem van Amstell, priester, heeft opgedragen Johan van der Merck als een toevenger en tot behoef van het onmondige kind Jutte, zijn dochter als haar schuldig te wezen 100 oude schilden, te betalen voor haar moeders versterf; en heeft Jutte daartoe gegeven en bekend schuldig te wezen 75 gl. payments voorzegd, is tezamen 225 Rijnse gl., te betalen tot haar mondige dagen zonder enige indracht; des zal heer Willem Jutte, zijn dochter voorzegd, houden en bezorgen van eten, drinken, kleding en andere nooddruft wes zij tot haar mondige dagen gekomen is met zulke voorwaarde dat Jutte voorzegd na zijn dood mede ter deling gaan zal aan alle nagelaten goederen van haar vader zonder iets daarvan wederom in te brengen gelijk haar andere broeders en zusters, ten waar zaak of Jutte voorzegd zich niet wijslijk hield noch bij haar broeders en vrienden hilickte of geestelijke werd, dat zij dan de 75 Rijnse gl. niet hebben noch tevoren genieten zal; et si defectus fuerit in de betaling, dat te mogen peinden aan huis en hofstad van heer Willem voorzegd, gelegen in de Kerkstraat, en voorts uit alle zijn andere [goederen], niet uitgescheiden als hij nu heeft of namaals krijgen mag;