Film met geënsceneerde beelden van een gezin dat van de distributie moet zien rond te komen. De strekking van het verhaal is dat distributie alleen niet volstaat om voldoende eten op tafel te krijgen en dat kopen op de zwarte markt de nodige aanvulling kan bieden. De verschillende stappen in het verhaal komen uitvoerig in beeld. De vrouw des huizes heeft zorgen. De broodtrommel is leeg, het geld is op en er moet goed worden gekeken welke distributiebonnen van de bonkaart geldig zijn. De twee jonge zoontjes zijn aan het spelen, hebben honger en vragen om een boterham. De echtgenoot spreekt op zijn werk met een collega. Die beweert dat er voldoende te koop is als je maar geld hebt. Ondertussen is moeder bezig met aardappels schillen. Ze stuurt de twee kinderen naar buiten om bij de bakker boodschappen te doen. Onderweg zeggen ze tegen een vriendje dat moeder pannenkoeken gaat bakken. Vader gaat bij het adres langs dat hij van zijn collega heeft gekregen. Op de zolder van de houten schuur koopt hij onder anderen een stuk vlees. Moeder bakt ondertussen pannenkoeken. Als vader met een meisje thuiskomt, kan iedereen aan tafel. De pannenkoeken gaan schoon op. Onder de schemerlamp in de huiskamer bespreken man en vrouw de dag. Er wordt gebeld en de man waarvan vader eten heeft gekocht, brengt de etenswaren aan de deur. De bezoeker krijgt een borrel in de keuken. De film eindigt met moeder die brood bakt en de jongens die een boterham eten.