In 1960 is door de diaconie der Nederlandse Hervormde Gemeente te Rheden een commissie voor maatschappelijk werk ingesteld, onder de naam ´Diaconale commissie voor maatschappelijk werk´. Deze commissie werd samengesteld uit tenminste drie diakenen en twee sociaal belangstellende gemeenteleden. De plaatselijke predikanten en artsen werden als adviseurs aan deze commissie toegevoegd. De benoeming der leden geschiedde door de diaconie.

Het dagelijks bestuur bestond uit een voorzitter, secretaris en een lid. De voorzitter werd door de diaconie aangewezen, de overige leden werden uit en door de commissie gekozen. Op voordracht van de commissie werd door de diaconie een maatschappelijk werkster benoemd. Vanaf haar benoeming in 1961 betrof dit mw T. Knottnerus.

De taak van de commissie betrof het leiding geven aan het maatschappelijk werk in nauwe samenwerking met de maatschappelijk werkster. Kerntaken betroffen de zorg voor sociaal zwakke gezinnen, voor onvolledige gezinnen en alleenstaanden, alsmede hulpverlening bij gezinsmoeilijkheden en opvoedingsproblemen.

Na de invoering van de Algemene Bijstandswet in 1964 nam de materiële hulpverlening sterk in belang af. De daarop volgende jaren gaven een verdere afbrokkeling van de taak van de diaconale commissie te zien, waardoor in 1966 voorbereidingen werden getroffen om te komen tot de oprichting van de Hervormde Stichting voor Maatschappelijk Werk Zuid-Oost Veluwezoom; een stichting waarin meerdere kerkelijke gemeenten deelnamen. De laatste trad op 1 januari 1968 in werking.