Gerrit Aelssen als gevolmachtigde van de Gedeputeerden van Ridderschap en Steden van het Kwartier van Arnhem verklaart over te dragen aan Egbert ten Holthe een kamp land "voor die duere", groot 3 mud, genzende aan het gemene veld, de Voncken camp, groot 3 mud, met een stuk daarop gelegen heetveld, grenzende aan het veen, 2 mud gezaais beginnende aan de enkwal tot op het Hul, 5 schepel gezaais op de enk, 3 akkers op het zuideinde naast het Koelant, 5 akkers op het Hul groot 2 mud, 3 schepel gezaais waaronder de Heetacker of Drostenhoeck begrepen is, de Leersencamp, zijnde heetveld, de Cloosterhoff genaamd, 2 morgen hooiland in het Veenderbroeck en 31/2 mud gezaais met een hof, in gebruik bij Warner Harmsen, benevens het boerrichterambt van Tongeren dat het klooster Caerenwaeter heeft gehad, terwijl het huis, schaapschot en schuur door de pachter Pieter Gerritsen is gekocht.
Oorspr. (inv.nr. 546), met fragmenten van de zegels van Gerrit Aelssen en Egbert Lutteken; het zegel van Stick Loefsen is verloren gegaan; met hun handtekeningen.
In dorso verklaring van Egbert ten Holthe, dat hij deze landerijen gekocht heeft voor Henrick Timans en Mechteltken Reiers, zijn vrouw, en voor Timan Henrix en Lubbert Jans en dat hij het boerrichterambt verkocht heeft aan Steventken Warners.