0552
Huis Biljoen 1
Inleiding
laatste wijziging 08-02-2023
304 beschreven archiefstukken
57 gedigitaliseerd
totaal 969 bestanden
Inventaris
6. Bijlagen
6.2. Bijlage 2 Transcriptie van inventarisnummer 43a
0552 Huis Biljoen 1
Inventaris
6. Bijlagen
6.2.
Bijlage 2 Transcriptie van inventarisnummer 43a
laatste wijziging 28-01-2010
Inv.nr. 43a: tekst van de schenkingsoorkonde van Rooms-koning Hendrik IV van de Broekerhof; met vertaling) (De tekst, met enige verbeteringen, en de vertaling, met gemoderniseerde spelling, zijn ontleend aan S. Reynders, Rheden en Rosendaal in den loop der eeuwen, Velp 1928, p. 89-91.
In nomine sanctae et individuae Trinitatis.
Heinricus, divina favente dementia rex. Libere et perfecte regem regnare est Illum, per quem reges regnant, Christum, in sanctis suis honorare. Inter quos caeli ianitorem, integrae fidei confessorem, regni vel imperii defensorem, apostolorum principem, beatum Petrum Apostolum, in reparanda Traiectensi aecclesia sua placando honorare, necessarium duximus, quam incendio consumptam nostris peccatis imputando ingemuimus. Unde in reparationem eiusdem aecclesiae praedium quoddam, nomine Bruoche, cum universis appenditiis, hoc est utriusque sexus mancipiis, areis, aedificiis, pratis, pascuis, terris cultis et incultis, viis et inviis, silvis, venationibus, aquis aquarumque decursibus, molis, molendinis, piscationibus, exitibus et reditibus, quaesitis et inquirendis, ac cum omni utilitate, quae vel excogitari, nominari vel scribi poterit, sancto Petro in praefata aecclesia combusta firmando tradidimus, tradendo firmavimus, summonentibus ac rogantibus Bertha, et regni et tori socia, Sigefrido Mogontino, Hiltolfo Coloniensi archiepiscopis, Ruoperto Babenbergensi, Ebbone Nuinburgensi episcopis, Trajectensi vero episcopo Cuonrado eo obnixius quo rectius caeteris succinente. Cuius praedii situs est in pago Velue in comitate Diederici. Dedimus autem ea lege, ut eadem aecclesia sancti Petri perenniter absque omni contradictione obtineat, et interdicimus, ne alicuius violentia inde auferat vel alio transponat. Cuius firmae traditionis testem cartam praesentem scribi iussimus, quam, ut infra videri potest, propria manu corroboratam et sigilli nostri impressione insignitam omnis generationis tam futurae quam praesentis notitiae reliquimus.
Heinricus, divina favente dementia rex. Libere et perfecte regem regnare est Illum, per quem reges regnant, Christum, in sanctis suis honorare. Inter quos caeli ianitorem, integrae fidei confessorem, regni vel imperii defensorem, apostolorum principem, beatum Petrum Apostolum, in reparanda Traiectensi aecclesia sua placando honorare, necessarium duximus, quam incendio consumptam nostris peccatis imputando ingemuimus. Unde in reparationem eiusdem aecclesiae praedium quoddam, nomine Bruoche, cum universis appenditiis, hoc est utriusque sexus mancipiis, areis, aedificiis, pratis, pascuis, terris cultis et incultis, viis et inviis, silvis, venationibus, aquis aquarumque decursibus, molis, molendinis, piscationibus, exitibus et reditibus, quaesitis et inquirendis, ac cum omni utilitate, quae vel excogitari, nominari vel scribi poterit, sancto Petro in praefata aecclesia combusta firmando tradidimus, tradendo firmavimus, summonentibus ac rogantibus Bertha, et regni et tori socia, Sigefrido Mogontino, Hiltolfo Coloniensi archiepiscopis, Ruoperto Babenbergensi, Ebbone Nuinburgensi episcopis, Trajectensi vero episcopo Cuonrado eo obnixius quo rectius caeteris succinente. Cuius praedii situs est in pago Velue in comitate Diederici. Dedimus autem ea lege, ut eadem aecclesia sancti Petri perenniter absque omni contradictione obtineat, et interdicimus, ne alicuius violentia inde auferat vel alio transponat. Cuius firmae traditionis testem cartam praesentem scribi iussimus, quam, ut infra videri potest, propria manu corroboratam et sigilli nostri impressione insignitam omnis generationis tam futurae quam praesentis notitiae reliquimus.
Signum domni Heinrici quarti regis invictissimi. Adalbero cancellarius vice Sigefridi archicancellarii recognovi.
Anno Dominicae Incarnationis millesimo LXXVI indictione XV, X. Kalendas Junii data, anno autem ordinationis domini Heinrici IIII regis XVIIII, regni vero XXI. Actum Wormatiae. Feliciter in nomine Domini Jesu. Amen.
Anno Dominicae Incarnationis millesimo LXXVI indictione XV, X. Kalendas Junii data, anno autem ordinationis domini Heinrici IIII regis XVIIII, regni vero XXI. Actum Wormatiae. Feliciter in nomine Domini Jesu. Amen.
Vertaling
In naam van de heilige en ondeelbare Drieƫenheid. Hendrik, koning bij de gratie Gods. Vrij en volmachtig als koning te regeren is hem, door wie de koningen regeren, Christus, in zijn heiligen te eren. Onder dezen hebben wij gemeend de wachter des hemels, de belijder van het zuivere geloof, de beschermer van koning- of keizerrijk, de vorst der apostelen, de gelukzalige apostel Petrus te moeten eren en verzoenen door de Utrechtse kerk te herstellen, die tot ons leedwezen door de schuld der onzen door brand verteerd is. Derhalve schenken wij ten behoeve van het herstel der kerk een zeker goed, genaamd Bruoche, met al het daartoe behorende, te weten, de horigen van beiderlei kunne, velden, gebouwen, weiden, bebouwde en onbebouwde gronden, wegen en wildernissen, bossen, jacht, wateren en waterlopen, molens, de maalplaatsen, visserij, uitgangen en opbrengsten, al wat verkregen is of nog zal verkregen worden, ja, alle voordelen, die maar uitgedacht, genoemd of beschreven kunnen worden, de heilige Petrus in voornoemde verbrande kerk en bevestigen die schenking op aanraden en verzoek van Bertha, mijn echt- en deelgenoot in de regering, Siegfried, aartsbisschop van Mainz; Hiltorf, aartsbisschop van Keulen; Ruprecht, bisschop van Babenberg; Ebbo, bisschop van Nuinberg, terwijl de bisschop van Utrecht, Coenraad, even krachtig als terecht met de overigen instemt. Dit goed is gelegen in de Veluwe, in het graafschap van Diederik. Wij dan geven dit met dien verstande, dat bedoelde kerk van de heilige Petrus het ten eeuwigen dage, vrij van alle tegenspraak zal bezitten, en verbieden een ieder gewelddadig daaruit iets te ontvoeren of naar elders over te brengen. Ter bekrachtiging van deze vaste schenking hebben wij deze brief laten schrijven en, zoals men hieronder kan zien, door onze handtekening bekrachtigd en, van een afdruk van ons zegel voorzien, ter kennisse van alle zo toekomstige als tegenwoordige mensen gebracht.
In naam van de heilige en ondeelbare Drieƫenheid. Hendrik, koning bij de gratie Gods. Vrij en volmachtig als koning te regeren is hem, door wie de koningen regeren, Christus, in zijn heiligen te eren. Onder dezen hebben wij gemeend de wachter des hemels, de belijder van het zuivere geloof, de beschermer van koning- of keizerrijk, de vorst der apostelen, de gelukzalige apostel Petrus te moeten eren en verzoenen door de Utrechtse kerk te herstellen, die tot ons leedwezen door de schuld der onzen door brand verteerd is. Derhalve schenken wij ten behoeve van het herstel der kerk een zeker goed, genaamd Bruoche, met al het daartoe behorende, te weten, de horigen van beiderlei kunne, velden, gebouwen, weiden, bebouwde en onbebouwde gronden, wegen en wildernissen, bossen, jacht, wateren en waterlopen, molens, de maalplaatsen, visserij, uitgangen en opbrengsten, al wat verkregen is of nog zal verkregen worden, ja, alle voordelen, die maar uitgedacht, genoemd of beschreven kunnen worden, de heilige Petrus in voornoemde verbrande kerk en bevestigen die schenking op aanraden en verzoek van Bertha, mijn echt- en deelgenoot in de regering, Siegfried, aartsbisschop van Mainz; Hiltorf, aartsbisschop van Keulen; Ruprecht, bisschop van Babenberg; Ebbo, bisschop van Nuinberg, terwijl de bisschop van Utrecht, Coenraad, even krachtig als terecht met de overigen instemt. Dit goed is gelegen in de Veluwe, in het graafschap van Diederik. Wij dan geven dit met dien verstande, dat bedoelde kerk van de heilige Petrus het ten eeuwigen dage, vrij van alle tegenspraak zal bezitten, en verbieden een ieder gewelddadig daaruit iets te ontvoeren of naar elders over te brengen. Ter bekrachtiging van deze vaste schenking hebben wij deze brief laten schrijven en, zoals men hieronder kan zien, door onze handtekening bekrachtigd en, van een afdruk van ons zegel voorzien, ter kennisse van alle zo toekomstige als tegenwoordige mensen gebracht.
Het teken van heer Hendrik de Vierde, de onoverwonnen koning. Ik, kanselier Adelbert, bezorgde dit voor de aartskanselier Siegfried. Gegeven in het jaar der Vleeswording des Heren 1076, in de 15de indictie, de 23ste mei, in het 19de jaar na de kroning en het 21ste van de regering van koning Hendrik IV. In goede orde gedaan te Worms, in naam des Heren Jezus. Amen.
laatste wijziging 08-02-2023
304 beschreven archiefstukken
57 gedigitaliseerd
totaal 969 bestanden
Kenmerken
laatste wijziging 08-02-2023
304 beschreven archiefstukken
57 gedigitaliseerd
totaal 969 bestanden