0373
Huis Ampsen 1
Inleiding
laatste wijziging 21-01-2021
350 beschreven archiefstukken
72 gedigitaliseerd
totaal 2.915 bestanden
Inventaris
04. Jacht en Visscherij
232 Burgemeesteren, schepenen en raad der stad Lochem verklaren dat zij aan hun mederaadsvriend Jan Herman Sigismund baron van Nagel, heer van Ouden en Nieuwen Ampsen landdrost van Zutphen, enz. bij forme van pandschap hebben gecedeerd de stadsvisscherijen, als:
1. het Molenpad, beginnende van de Hoevenbrugge tot aan en voor de molenschuttingen.
2. de Nieuwe Kolk, beneden de molens met een klein gedeelte van de rivier, zich langs de schuttenwal tot aan den vijver, hof en looijerij van den schoenmaker Reerink bepalende.
3. de Oude Kolk, bij en omtrent het verlaat met de oude beek, grift of waterleiding, beginnende van het Ampsensche vonder, schietende door en langs de Lenderinkmaat en Meulen en zich eindelijk aan den Jodenkolk in de beneden Berkel terminerende.
voor 175 stadsguldens à 26 stuivers, alles zoals deze visscherijen vroeger verpacht waren, in 1629 aan Johan Lansinck pandschapswijze uitgedaan en op 12 october 1767 ingelost zijn, gedurende 25 jaar. Na afloop van die 25 jaar mag jaarlijks op Michaeli van wederzijden de aflossing plaatsvinden tegen betaling van de pandpenning, 1768 juni 15.
N.B. Op papier, extract ondertekend door den secretaris. Uit hierbij gaande stukken blijkt dat deze visscherij nog niet ingelost is. i
1. het Molenpad, beginnende van de Hoevenbrugge tot aan en voor de molenschuttingen.
2. de Nieuwe Kolk, beneden de molens met een klein gedeelte van de rivier, zich langs de schuttenwal tot aan den vijver, hof en looijerij van den schoenmaker Reerink bepalende.
3. de Oude Kolk, bij en omtrent het verlaat met de oude beek, grift of waterleiding, beginnende van het Ampsensche vonder, schietende door en langs de Lenderinkmaat en Meulen en zich eindelijk aan den Jodenkolk in de beneden Berkel terminerende.
voor 175 stadsguldens à 26 stuivers, alles zoals deze visscherijen vroeger verpacht waren, in 1629 aan Johan Lansinck pandschapswijze uitgedaan en op 12 october 1767 ingelost zijn, gedurende 25 jaar. Na afloop van die 25 jaar mag jaarlijks op Michaeli van wederzijden de aflossing plaatsvinden tegen betaling van de pandpenning, 1768 juni 15.
N.B. Op papier, extract ondertekend door den secretaris. Uit hierbij gaande stukken blijkt dat deze visscherij nog niet ingelost is. i
0373 Huis Ampsen 1
Inventaris
04. Jacht en Visscherij
232
Burgemeesteren, schepenen en raad der stad Lochem verklaren dat zij aan hun mederaadsvriend Jan Herman Sigismund baron van Nagel, heer van Ouden en Nieuwen Ampsen landdrost van Zutphen, enz. bij forme van pandschap hebben gecedeerd de stadsvisscherijen, als:
1. het Molenpad, beginnende van de Hoevenbrugge tot aan en voor de molenschuttingen.
2. de Nieuwe Kolk, beneden de molens met een klein gedeelte van de rivier, zich langs de schuttenwal tot aan den vijver, hof en looijerij van den schoenmaker Reerink bepalende.
3. de Oude Kolk, bij en omtrent het verlaat met de oude beek, grift of waterleiding, beginnende van het Ampsensche vonder, schietende door en langs de Lenderinkmaat en Meulen en zich eindelijk aan den Jodenkolk in de beneden Berkel terminerende.
voor 175 stadsguldens à 26 stuivers, alles zoals deze visscherijen vroeger verpacht waren, in 1629 aan Johan Lansinck pandschapswijze uitgedaan en op 12 october 1767 ingelost zijn, gedurende 25 jaar. Na afloop van die 25 jaar mag jaarlijks op Michaeli van wederzijden de aflossing plaatsvinden tegen betaling van de pandpenning, 1768 juni 15.
N.B. Op papier, extract ondertekend door den secretaris. Uit hierbij gaande stukken blijkt dat deze visscherij nog niet ingelost is.
1. het Molenpad, beginnende van de Hoevenbrugge tot aan en voor de molenschuttingen.
2. de Nieuwe Kolk, beneden de molens met een klein gedeelte van de rivier, zich langs de schuttenwal tot aan den vijver, hof en looijerij van den schoenmaker Reerink bepalende.
3. de Oude Kolk, bij en omtrent het verlaat met de oude beek, grift of waterleiding, beginnende van het Ampsensche vonder, schietende door en langs de Lenderinkmaat en Meulen en zich eindelijk aan den Jodenkolk in de beneden Berkel terminerende.
voor 175 stadsguldens à 26 stuivers, alles zoals deze visscherijen vroeger verpacht waren, in 1629 aan Johan Lansinck pandschapswijze uitgedaan en op 12 october 1767 ingelost zijn, gedurende 25 jaar. Na afloop van die 25 jaar mag jaarlijks op Michaeli van wederzijden de aflossing plaatsvinden tegen betaling van de pandpenning, 1768 juni 15.
N.B. Op papier, extract ondertekend door den secretaris. Uit hierbij gaande stukken blijkt dat deze visscherij nog niet ingelost is.
laatste wijziging 21-01-2021
350 beschreven archiefstukken
72 gedigitaliseerd
totaal 2.915 bestanden
Kenmerken
laatste wijziging 21-01-2021
350 beschreven archiefstukken
72 gedigitaliseerd
totaal 2.915 bestanden