Menu

De chat is beschikbaar van maandag tot en met vrijdag tussen 13:00 en 16:00 uur. Is de chat offline? Bekijk onze Veelgestelde vragen of stel uw vraag via ons contactformulier.

Uw zoekacties: Heren en graven van Culemborg

0370 Heren en graven van Culemborg

Archieftoegang

Hier vindt u de inventaris van een archieftoegang. Hierin staat beschreven welke stukken zich in dit archief bevinden. 
 
Het nummer dat voor de titel van het archief staat is het toegangsnummer van dit archief. Het nummer dat voor de beschrijving van een stuk staat is het inventarisnummer. 
  • Bij ‘Kenmerken’ vindt u algemene informatie over dit archief
  • Bij ‘Inleiding’ vindt u achtergrondinformatie over dit archief, denk hierbij aan de openbaarheid, de archiefvormer en de oorsprong en opbouw van het archief.
  • Bij ‘Inventaris’ vindt u de lijst met beschrijvingen van stukken die zich in dit archief bevinden. 

Hoe zoekt u door een archieftoegang?

Klik op de zoekbalk links bovenin en voer uw zoekterm(en) in. Klik vervolgens op ‘zoek’.
Onder ‘Gevonden archiefstukken’ verschijnen de beschrijvingen van stukken uit dit archief waar deze term in voorkomt. Om te zien in welk deel van het archief deze stukken zitten klikt u op ‘Inventaris’. Dor telkens te klikken op het woord/de woorden die vetgedrukt worden weergegeven komt u uit bij de (met geel gemarkeerde) zoektermen. 

Welke archieftoegangen heeft het Gelders Archief?

Bekijk het Archievenoverzicht  om te zien welke archieven zich in het Gelders Archief bevinden. Deze zijn niet allemaal geïnventariseerd en beschikbaar voor inzage. Als er geen inventarislijst beschikbaar is, is dit archief helaas nog niet in te zien. 
 

 

beacon
 
 
Naar boven om te zoeken
0370   Heren en graven van Culemborg
Inleiding
01. Auteursrechten en andere rechten
02. Openbaarheid en citeren
03. De Heeren en Graven van Culemborg
04. Verwante geslachten
05. Het goederenbezit in het algemeen
06. De vorming en organisatie van het graafschap Culemborg
07. De leenkamer
08. De geestelijke stichtingen in het graafschap Culemborg
09. De andere bezittingen in Gelderland
10. Bezittingen elders
11. Het archief
12. Aanpassingen in de oorspronkelijke versie van de inventaris
laatste wijziging 06-04-2024
11.613 beschreven archiefstukken
4.031 gedigitaliseerd
totaal 574.828 bestanden
Inventaris
1. Het archief van de Heeren en Graven van Culemborg
2. De archieven van geestelijke stichtingen in het Graafschap Culemborg
3. Varia
4. Regesten
4.2.01. 1-100
4.2.02. 101-200
4.2.03. 201-300
4.2.04. 301-400
4.2.05. 401-500
4.2.06. 501-600
4.2.07. 601-700
4.2.08. 701-800
4.2.09. 801-900
4.2.10. 901-1000
4.2.11. 1001-1100
4.2.12. 1101-1200a
4.2.13. 1201-1300
4.2.14. 1301-1400
4.2.15. 1401-1500
4.2.16. 1501-1600
4.2.17. 1601-1700
4.2.18. 1701-1800
4.2.19. 1801-1900
4.2.20. 1901-2000
1901 Peter Aelbertsz. erkent schuldig te zijn aan Gerart, heer tot Culenborch etc., 8 rijnsche guldens.
1902 Het Hof van Hollant erkent de ontvangst van 762Β½ schilden uit handen van den heer van en de stad Culemburch, ter betaling van de proceskosten tegen Geryt van Culemburch, bastaard.
1903 Het Hof van Hollant slaat de nadere eisch van kosten, ingediend door Geryt van Culemburch tegen den heer van Culemburch, af.
1904 Geryt van Culemburch, bastaard, erkent ontvangen te hebben den eersten termijn van de hem door het Hof van Hollant toegewezen proceskosten.
1905 Werner van Pallant, heer zo Vrechen, erkent overgedragen te hebben aan Werner van Dadenbergh zijn lijftocht aan Bachem.
1906 Daniel van Everdingen, richter in Everdingen en Zidervelt, Ot Woutersz., Derric Petersz., Derric Jan Derricsz., schepenen aldaar, oorkonden, dat Kateriin, weduwe van Hugo van Luenresloet, overdraagt aan Steven Jansz. Β½ van ΒΌ deel van een hofstad c.a. op Goebertingen, alsmede Β½ van de helft van een hofstad c.a. aldaar.
1907 Wynant van Cortenbach, stadhouder en voogd van het land van Valk(enberg), en de schepenen van die stad verklaren, dat op kosten van Dierick van Pallant een aantal soldaten in garnizoen hebben gelegen te Valkenburg.
1908 Karel, hertog van Bourgoengen etc., bevestigt de aanstelling van Dytryck van Palant, heer van Wildemborch, tot stadhouder van de leenen van tSertogen Rode.
1909 Daniell van Everdingen, richter te Everdingen, Ott Woltersz., Steven Jansz. en Derick Petersz., schepenen aldaar, oorkonden, dat Johan van Reness van Wulven heer Johansz. en zijn vrouw Margriete Gerytsdr. van Culenborch overdragen aan Gerardt, heer tot Culenborch etc., de helft van hun goederen onder Everdingen.
1910 Gerart, heer tot Culenborch etc., verklaart zich verzoend met Adolph, hertog van Gelre etc., Roprecht, aartsbisschop van Coelne, en hun medestanders, en geeft verklaringen omtrent vergiffenis en restitutie.
1911 Het Hof van Hollant erkent de ontvangst van 762Β½ schilden uit handen van den heer van en de stad Culemburch, als 2den termijn van de betaling der proceskosten tegen Geryt van Culemburch, bastaard.
1912 Aernt van Dichteren, rentmeester en tynsrichter van den heer van Culenborch etc., oorkondt, dat Henrick Lambertsz. opdraagt ten behoeve van Wermbout Geritsz. een huis en hofstad op de Havendiick.
1913 Heinric Lambertsz. erkent in erfpacht genomen te hebben van Wermbout Geritsz. een huis en hofstad op den Havendiik.
1914 Everwiin, broeder tot Culenborch, en Willem van Culenborch verklaren opgedragen te hebben aan Gerart, heer tot Culenborch etc., hun leenweer en rechten op een hoeve land op de Tyenhoeven in het land van Culenborch, behoudens recht van wederinkoop door Willem.
1915 Wilhem van Culenborch erkent, indien hij de hoeve in de Tyenhoeven (zie Reg. no. 1914) niet lo sten hij geen wettige kinderen nalaat, aan Gerart, heer tot Culenborch, schuldig te zijn 292 rijnsche guldens, 19 stuivers en 1 oirt.
1916 Johan van Eck, richter te Eck en Mauderic, oorkonde, dat de goederen van Frederic Uten Weerde te Eck en Mauderic, na peinding door Dirck van Eck Loefsz. als rentmeester van den heer van Culenborch, gerichtelij k verkocht worden aan Johan van Kuuck Jansz.
1917 Johan van Eck, richter te Eck en Mauderic, oorkondt, dat de goederen van Gheryt van Eck, gelegen onder Eck en Mauderic, na peinding door Dirck van Eck Loefsz. als rentmeester van den heer van Culenborch, gerichtelijk verkocht worden aan Johan van Kuuck Jansz.
1918 Ot Wouterz. en Steven Janz., schepenen van Everdingen en Zydervelt, oorkonden, dat Maercelis Jacopz. overdraagt aan deken en kapittel van St. Barbara te Culenborch een hofstad aan den Dyeffdiic.
1919 Roilman Vam Geisbusch, heer zo Zevell, ridder, Emont van Palant, heer zo Moebach, en Johan van Heymbach, heer Leparts riddersz., erkennen schuldig te zijn aan Dederich van Dulken 76 rijnsche guldens.
1920 Roelman van Geysbusch. ridder, heer zo Zevell, belooft Emont van Palant, heer zo Moebach, schadeloos te zullen houden ter zake van den brief van denzelfden datum. Reg. no. 1919.
1921 Korstine Hubertsdr. Kempen erkent in erfpacht gegeven te hebben aan Geraerdt, heer to Culenborch etc., 4Β½ morgen land onder Mauderic op de Slaghe.
1922 Geryt van Culenborch, bastaard, hofmeester van den graaf van Oostervant, erkent ontvangen te hebben van Jacob Coppier Henricksz., tollenaar te Goudersluys, 100 schilden pacht.
1923 Johan van Eck, richter te Eck en Mauderic namens den jonker van Culenborch, oorkondt, dat, na executie door Dirck van Eck Loefsz., rentmeester van dien jonker, het land onder Eck en Mauderic, afkomstig van Dirck Vrient, verkocht wordt aan Jan van Kuuck Jansz.
1924 Johan van Eck, richter te Eck en Mauderic namens den jonker van Culenborch, oorkondt, dat, na executie door Dirck van Eck Loefsz., rentmeester van dien jonker, het goed onder Eck en Mauderic, afkomstig van Mergret Pons, verkocht wordt aan Jan van Kuuck.
1925 Johan van Eck, richter te Eck en Mauderic namens den jonker van Culenborch, oorkondt, dat, na executie door Dirck van Eck Loefsz. namens dien jonker, het goed onder Eck en Mauderic, afkomstig van Dirck Spruut, verkocht wordt aan Jan van Kuuck.
1926 Reyner Loiff erkent verkocht te hebben aan Johan Giisbersz. al hetgeen hij geΓ«rfd heeft van Giisbert Kneip Geritsz.
1927 Giisbert, weduwe van Alart van Eck Bertolomeusz., en diens zoon Gheryt van Eck erkennen verkocht te hebben aan Gerart, heer tot Culenborch etc., den Dobbelacker, groot 11 hont, gelegen in Wykermaet onder Mauderic.
1928 Johan, heer van Wassenaer, Catwiick, Voerscoete etc., burggraaf van Leyde, erkent van den jonker van Culenburch 200 schilden, die aan Geryt van Culenburch, bastaard, toekomen, en door hem als borg betaald waren, ontvangen te hebben.
1929 Wouter van Dichteren erkent, dat hij aan zijn dochters Ariaen en Mari, die in het klooster van de 3de orde van St. Franciscus te Culenborch zijn, een kindsdeel heeft toegezegd, en bepaalt, welke maatregelen genomen zullen worden, indien aan het klooster verboden wordt erfenissen te aanvaarden, of indien Mari non wordt.
1930 Diederich van Palant, ridder, heer van Wildenberg etc., drost van Valkenberg, erkent in erfpacht gegeven te hebben aan Michael Heister, zijn dienaar te Dalen, en diens vrouw Helene het gemaal te Dalen.
1931 Vincentis, graaf zo Morsse en Sarwerden, erkent schuldig te zijn aan heer Diederich van Palant, ridder, heer zu Wildenberg, 3150 rijnsche guldens, en nog 300 guldens voor jaarrente, alsmede 3 jaar mangeld.
1932 Everwiin, broeder tot Culenborch, erkent verkocht te hebben aan zijn broeder Gheraerd, heer tot Culenborch etc., het huis te Amerongen c.a., zooals hij dat gekocht had van wijlen Ghiisbert van Nyenroey (zie Reg. no. 1611).
1933 Daniel van Everdingen, richter van Everdingen en Zydervelt, Otte Woutersz., Steven Jansz. en Loeff Danielz., schepenen aldaar, oorkonden, dat Jan Ghiisbertsz. en zijn vrouw Gheertruut 2 strepen land op Goilberdingen overdragen aan de geestelijke zusters te Culenborch.
1933a Gherardt, heer tot Culenborch, en zijn zoon Jaspair c.s. verklaren gezamenlijk schuldig te zijn aan Willem van GHENT, heer tot Loenen, 700 rijnsche guldens, met beding van leisting.
1933b Dederich van Palant, heer zo Wildenberg, ridder, erkent gepacht te hebben van heer Johan Rynken, priester, kanunnik ter St. Apostelen te Colne, als procurator van abt en convent van St. Berthiin en deken en kapittel van St. Audemair, den halven tiend te Vrechen en de helft van hun gerechtigheden te Vrechen, Bentzelroide, Bachem, Cassell, en Kutzde, zooals heer Willem van Hoesteden en daarna heer Wernher van Palant, heer zo Breydenbent, ridder, vader van den oorkonder, deze bezeten hadden.
1934 Kaerle, hertog van Bourgoingnen etc., geeft commissie aan heer Dierick van Palant, drost en rentmeester van Valkenborch, om de beden te ontvangen in de landen van Valkenborch, Rode, Millen, Gangelt, Vucht en Karpen.
1935 Werner van Dadenberg erkent verkocht te hebben aan heer Johan van Hemberg, ridder, erfkameraar van Coelne, al zijn rechten op het huis en de heerlijkheid etc. Thoyns Bacheym.
1936 Arnt van Zweten, ridder, belooft aan Gerart, heer tot Culenborch etc., te zullen overgeven den "eerbrief", welken de abt van Egmont van Gerard heeft, groot 75 guldens, en hem verschillende betalingen te zullen doen.
1937 Leenhart van Merkelbach verklaart aan Werner van Palant het eeuwigdurende losrecht van de renten etc., vermeld in den brief van 1460 Juli 7 (reg. no. 1627), waarmede deze geliasseerd is, te hebben gegeven.
1938 Johann, graaf zu Nassauw een Sarbrucken etc., belooft Diederick van Palant, heer zu Wildenberg, ridder, die voor hem borg gebleven is bij Jorgen, graaf zu Virnberg, en Johan van Nechterssheym, schadeloos te zullen houden.
1939 Schepenen van den dijksteel van Swalenberg in de heerlijkheid van Wiickroide oorkonden, dat Johan Meyer van Aldenhoeven, hun medeschepen, en diens vrouw Greyte aan Emont van Palant, heer zo Moubach, het losrecht geven van een erfpacht uit een tiend.
1940 Gerardus van Bueren, priester, pastoor te Salmonde, en Gerardus van Bueren Johansz. oorkonden, dat zij van een hun namens den heer van Culenborch overgegeven rentebrief van 20 schilden 's jaars er jaarlijks 10 aan dien heer zullen uitkeeren en dat, indien één van beiden met de St. Anthonys' vicaris in de St. Barbara-kerk begiftigd mocht worden, zij geen recht meer op deze rente zullen hebben.
1941 Hubert van Culenborcn, bastaard, richter te Culenborch, Jan Giisbertsz., Walraven van Wy, Dirck Coppiir en Thomaes Geritsz., schepenen aldaar, oorkonden, dat Heinrick Stakebrant overdraagt aan heer Peter Koelle een huis en erf in de Afterstrate.
1941a Liissgyn, dochter van wijlen Arnolt Thoyns van Bachem, en Clais en Johan van der AR, gebroeders, zoons van wijlen Clais van der Ar en Liissgyn vnd., erkennen verkocht te hebben aan heer Johan van Homberch, erfkameraar van Colne, ridder, al hun rechten op het huis Thoyns Bachem c.a.
1942 Emont van Palant, heer tzoe Moembach, erkent verkocht te hebben aan den prior en het convent van het gasthuis te Zwartzem broich zijn land te Cruythuysen.
0370 Heren en graven van Culemborg
Inventaris
4. Regesten
4.2.20. 1901-2000
1942
Emont van Palant, heer tzoe Moembach, erkent verkocht te hebben aan den prior en het convent van het gasthuis te Zwartzem broich zijn land te Cruythuysen.
Datering:
1469 Juli 8
NB:
a. Oorspr. (Inv. no. 7636a), met de zegels van den oorkonder en van de schepenbank van Lendersdorf.
In dorso staat, dat de brief gelost is in 1565.
b. Afschrift door notaris Henric Bon te Utrecht (Inv. no. 7636a).
Toegangsnummer:
0370 Heren en graven van Culemborg
laatste wijziging 23-12-2010
1943 Prior en convent van het klooster ten Swartzenbroich in de heerlijkheid Meroede geven aan Emont van Pallant, heer van Mubach, het losrecht van den brief van 1469 Juli 8. Reg. no. 1942.
1944 Prior, suppprior en broeders van het klooster en gasthuis ten Swartzenbroich in de heerlijkheid Meroide geven nogmaals het losrecht van den brief van 1469 Juli 8. Reg. no. 1942.
1945 Kaerle, hertog van Bourgoingnen etc., geeft kennis aan zijn drost van Valkenborch, dat hij aan Claes van Sonrebare wegens diens goede diensten de goederen van diens vrouw Katheline Rousman, welke in den Luikschen oorlog waren verbeurd verklaard, heeft teruggegeven.
1946 Johan, jonggraaf van Salme, oudste zoon van Riifferscheit, erkent schuldig te zijn aan Diederich Krummell van Neichtressheym 300 rijnsche guldens, en stelt daarvoor als borgen heer Daym, heer zo Auwe, ridder, Johan van Hoemen, burggraaf van Odenkirchen, Gerart van Hoemen en Emont van Pallant.
1947 Jan Giisbertsz. en zijn vrouw Geertruyt erkennen gegeven te hebben aan het convent van de 3de orde van St. Franciscus te Culenborch 6 morgen land ter Wey aan de Oude A, onder voorbehoud van de pachtgelden gedurende hun leven.
1948 Marie van Croye, vrouwe zu Guylghe, gravin zo Blanckenhem, weduwe, erkent ontvangen te hebben van heer Diederich van Palant, ridder, heer zo Wildenbergh, 1000 rijnsche guldens, in afslag van de 6000 guldens, welke de graaf van Manderscheit aan haar betaald en Diederick van Palant voor haar in bewaring had.
1949 Deryck van der Horst, ridder, landdrost en richter van Veluwen, oorkondt, dat Ulandt, weduwe van Rolooff Aelbertzen gend. van Cuyck, met haar broeder Hendryck van der Weyden, overdraagt aan Johan van Cranenburch een rentebrief d.d. 145 2 Februari 28 van 16 oude schilden uit de Dystelwert te Reden.
1950 Wilhem van Horne en Jorden van der Hultz, zwagers, gaan met Diederich van Palant, ridder, heer zo Wildenberg, ambtman en kastelein van Valkenborch etc., die van zijn heer, hertog Karle van Bourgondien, verscheidene geconfisqueerde goederen heeft gekregen, een overeenkomst aan, waarbij zij hun erfgoed den hof te Groot-Breidenroide terugkoopen.
1951 Johan Roide van Upsynghe, erfleenheer van het leenhof van de heerlijkheid Spaubeick, Giisse van Eylle en Ghiisse Haesse van Daswylre, leenmannen, oorkonden, dat Wilhem van Horne en zijn zwager Jorden van der Hultz, leenmannen van den hof Groot-Breidenroide, erkennen verkocht te hebben aan heer Diederich van Palant ridder, heer zo Wildenberg etc., een rente van 25 malder rogge 's jaars uit genoemden hof.
1952 Kaerl, hertog van Bourgoenden etc., oorkondt, dat Gerit, heer tot Culenborch, opdraagt ten behoeve van heer Reynalt, heer tot Brederode en Vianen, de heerlijkheden Everdingen, Zydervelt en Langbolgrye.
1953 Kaerl, hertog van Bourgonden etc., oorkondt, dat Reynolt, heer tot Brederode, het losrecht erkent van Gerit, Heer van Culenborch, voor de door dezen verpande heerlijkheden (zie Reg. no. 1952).
1954 Ghiisbrecht van Nyenroden en zijn vrouw Alienora van Borsselen en van Zuylen erkennen, dat Geryt, heer tot Culemborch, twee termijnen van haar douairie heeft voldaan door een schuldbekentenis van heer Reynout, heer tot Brederoode en Vyanen.
1955 Richter en schepenen van Aiche oorkonden, dat Johan van Witham verkoopt aan het convent der Wittevrouwen te Aiche een Ibsrente van 15 rijnsche guldens 's jaars, gaande uit zijn hof etc. op de Soersse, genaamd de Ponthoff, en zijn huis c.a. in de St. Jacobstraesse.
1956 Thonis van Palant erkent schuldig te zijn aan Diederich van Branscheit 869 rijnsche guldens, waarvoor hij als borgen stelt heer Frederich , heer zo Witham, erfmaarschalk van Lymborch, Gerart van Palant, heer zo Rulant, Werner van Witham, Diederich van Jonckroide genaamd van Keille en Hinrick van der Ballen.
1957 Zuermont Korstiaensz., richter te Buesinchem, oorkondt, dat Henrick die Zwart overdraagt aan de heeren van St. Barbara te Culenborch zijn rechten op 3Β½ morgen land, genaamd de Otterput.
1958 Gekard, heer van Culenborch, Francçue, graaf van Oistervant, heer van Borsselle, ter eenre, en Anthoine de Bourgoingne, bastaard, graaf van La Roche, en Philippe de Bourgoingne, diens eenige zoon, ten andere, stellen voorwaarden vast voor het huwelij k tusschen Jaspar, eenigen zoon van Culenborch, en Jehenne, oudste dochter van Anthoine de Bourgoingne.
1959 Gerhart, hertog van Guylge etc., beleent Gerit van den Heisteren met een huis c.a. te Duyren, den Grevenmolen buiten die stad, het Wevelruyssche bosch op de heide met een hoeve, het burgleen Blydesteyn te NydEck en het huis te Dollendorp.
1960 Eberhart van der Marck, oudste zoon van Arburch, heer zu Boucholt etc., erfburggraaf van Broissell, belooft heer Dederich van Pallant, heer zu Wildenberg, ridder, die voor hem borg gebleven is bij Peter Ingelbrechts, burger te Mechelen, schadeloos te zullen houden.
1961 Richter en schepenen van Aiche oorkonden, dat Johan van Witham erkent verkocht te hebben aan zijn oom heer Diederich van Palant, ridder, heer zo Wildenberch en drost van Valkenborch, den hof c.a. opter Soirssen, genaamd de Ponthoff.
1962 Johan van Witham, heer van Overyssche, erkent van zijn oom heer Diederich van Palant, ridder, heer zo Wildenberg, het restant van den koopprijs van den hof te Suerssen bij Aichen ontvangen te hebben.
1963 KAERLE, hertog van Bourgoingen etc., beveelt aan zijn drost van Valkenborch om de hand te houden aan de ordonnantie op de brouwerijen, waartegen verzet gaande is.
1964 Notaris Theodericus Hackert instrumenteert, dat ten overstaan van deken en kapittel van Culenborch, op verzoek van Nicolaus de Haren, pater van het zusterconvent, Hermannus Lohoff, kapelaan en vicecureit, en Wilhelmus Theoderici, koster, een verklaring afleggen omtrent een betaling aan Johan Pothusen.
1965 Kaerle, hertog van Bourgongnien etc., beveelt aan den Raad van Brabant om alle vasallen onder de wapenen te roepen.
1965a Johan van Rossem, heer tot Zoelen, erkent, dat zijn overleden vader heer Johan van Rossem, ridder, schuldig is geweest aan jonker Gerardt, heer tot Culenborch, 256 rijnsche guldens, en dat hij betaald heeft aan dien jonker 65 rijnsche gulden schadevergoeding, terwijl deze hem de rest heeft kwijtgescholden.
1966 Gherardt, heer tot Culenborch etc., erkent verkocht te hebben aan en beleent zijn broeder Everwiin met 11 morgen land op Myddel-Rietvelt, met een rente van 10 rijnsche guldens daaruit.
1967 Everwiin, broeder tot Culenborch, geeft aan zijn broeder Gerard, heer tot Culenborch, het wederinkoopsrecht van het land met de rente, vermeld in den brief van denzelfden datum. Reg. no. 1966.
1968 Suyrmont Korstkensz. oorkondt, dat, na executie door Jan van Pothuysen, 5Β½ morgen land onder Boesinchem afkomstig van Jan Giisbertsz., verkocht wordt aan Jost van Bueren, die den koop weder overdraagt aan Jan van Pothuysen.
1969 Suyrmont Korstkensz., richter te Boesinchem, oorkondt, dat Jan van Pothuysen het goed, vermeld in den brief van denzelfden datum (reg. no. 1968), overdraagt aan de besloten zusters van de derde orde van St. Franciscus te Culenborch.
1970 Gerardt, heer tot Culenborch etc., Jaspar, zoon tot Culenborch, Everwiin,. broeder tot Culenborch, Henrick van Culenborch, Lambert van Bueren en Johan van Rossem heer Johansz. erkennen schuldig te zijn aan Henrick van Gymmenich 350 rijnsche guldens.
1971 Karel, hertog van Bourgoenden etc., beleent, na opdracht door Geryt den bastaard van Cuylenborch, Willem van Zwieten, procureur-generaal van Hollant etc., met het huis te Amerongen c.a.
1972 Jan die Kemp, hof- en tynsrichter namens de heeren van Meriendaill, beleent, na opdracht door Jan van Lienden Derixz. en diens vrouw Jutte, Gerit van Wiick Ottensz. ten behoeve van Jaspair, eenigen zoon tot Culenborch, met een huis c.a. onder Meerten.
1973 Jan van Lienden Derixz. en zijn vrouw Jutte erkennen het huis c.a., vermeld in den brief van 1470 Mei 30 (reg. no. 1972), opgedragen te hebben.
1974 Adolph, hertog van Gelre etc., beleent Johan van Rossem heer Jansz. met de hofstad Katzhage c.a.
1975 Wernher van Palant, heer zo Vrechen, erkent verkocht te hebben aan zijn broeder Diederich van Palant, ridder, heer zo Wildenberg, den hof c.a. te Kouckum, genaamd de Wyerhoff, onder het gericht van Wanloe.
1976 Wernher van Palant, heer zo Vrechen, erkent verkocht te hebben aan zijn broeder Diederich van Palant, ridder, heer zo Wildenberg, den hof c.a. gend. In dat Roedhoultz, een vrij riddergoed, gelegen onder Houltzwylre.
1977 Wernher van Pallant, heer zo Vrechen, erkent verkocht te hebben aan Emondt van Pallant zijn huis en heerlijkheid te Vrechen.
1978 Emont van Palant geeft aan zijn oom Wernher van Palant het recht van wederinkoop van het hem door dezen verkochte huis Vrechen c.a.
1979 Werner en Emont van Palant, van wien laatstgenoemde aan den eerste zijn huis en heerlijkheid Vrechen verkocht heeft, gaan een overeenkomst aan over de verdeeling van de gewassen en over het personeel.
1980 Johan van Rossem, zoon van heer Jan, den heer van Zoelen, beleent heer Nycolaus van Haren Lambertsz., rector van de besloten zusters te Culenborch, met 4 morgen land in Culenborgerbroeck, geheeten Opt Sant.
1981 Johan van Palant, schout te Vrechen, erkent in pacht genomen te hebben van heer Johan Rynken, kanunnik van de Apostelen te Colne, gemachtigde van het convent van St. Berthyns en het kapittel van St. Thomair, de halve tienden te Vrechen, Bentzelroide, Bachem, Kassell, Kutzde etc., en stelt Peter van Passendorp, burger te Colne, als borg.
1982 Giisbert van Randwick Giisbertsz., overste rentmeester van Gelre, verklaart aan Reynalt Schelart van Obbendorp, ridder, van wien hij door verwin den Aembstelschen boomgaard onder de Lede verkregen heeft, dit goed weder over te dragen.
1983 Alyenora van Borssel en van Zulen, en Ghiisbert van Nyenrode erkennen ontvangen te hebben van Gheryt, heer tot Culenborch, en Jasper, zoon toe Culenborch, 110 schilden jaarrente.
1984 Johan van Rossum, zoon van heer Johan, den heer van Zoelen, beleent Cornelis Zuurmont met een viertel land in het land van Culenborch op het Zandt, te vererven op zijn zoon Cornelis, en hem aanbestorven door dode van zijn broeder heer Johan Zuurmont.
1985 Maria, weduwe van heer Ailairt van der Smytten, verklaart, dat de rente van 50 guldens 's jaars uit den Ponthof, door Johan van Wittham eertijds aan haar man verkocht, door heer Diederich van Palant, ridder, heer zo Wildenberch, drost etc., gelost is.
1986 Elyas van Amerongen, zoon van Geryt den bastaard van Cuylenborch, en Willem van Zwieten, procureur- generaal van Hollant etc., gaan een overeenkomst aan betreffende den koop van het huis te Amerongen c.a.
1987 Ott van Bylandt, ridder, hofmeester, en drost te Bueren, verklaart, dat de besloten zusters te Culenborch het land aan de Audae onder Bosinchem, afkomstig van Jan Giisbertsz., van alle breuken bevrijd hebben.
1988 Goedart van Bynsfelt belooft zijn oom heer Dederich van Pallant, ridder, heer zu Wildenbergh, die voor hem borg gebleven is bij Reynart Burnmans, kellenaar te Kyntzwylre, schadeloos te zullen houden, Oorspr. (Inv. no. 1432), met fragmenten van de zegels van den oorkonder, van Arnolt van Efferen en van Johan van Pallant, drost te Willemstein.
1989 Heer Giisbert van Brederoide, proost en aartsdiaken van Utrecht, beveelt aan heer Ewert Zoudenbalch, proost van St. Servaes, kanunnik van Ludich en officiaal van Utrecht, om heer Peter Willemsz. van Amsterdam, gepresenteerd door den collator Gerairt, heer van Culenborch etc., te institueeren in de vicarie van St. Jan Baptist in de kerk te Eck, opengevallen door den dood van heer Henrick van der Eem.
1990 Marie van Croy, vrouwe zo Guilghe, gravin zoe Blanckenheym, weduwe, erkent ontvangen te hebben van heer Diederich van Palant, ridder, heer zo Wildenberg, 1000 rijnsche guldens, in aftrek van de hem in bewaring gegeven 7000 rijnsche guldens.
19903 Adolph, hertog van Gelre etc., erkent ontvangen te hebben van heer Johan Clauwert, abt van St. Pauwels te Utrecht, zijn gericht te Lyenden en Driel.
1991 Heinrick Hugenz. van Loenresloet en zijn zuster Jutte erkennen verkocht te hebben aan Steven Jansz. 2 stukken land op Gobertingen, waarvan deze vroeger reeds ΒΌ deel gekocht heeft.
1991a Jonker Gherit, heer tot Culenborch, ten Weerde etc., deponeert onder het Hof van Hollandt ten behoeve van den heer van Brederode 1000 rijnsche guldens wegens voorgeschoten penningen, uit te betalen mits deze hem rekening en verantwoording kan doen.
1992 Jorden van der Lawyck, rentmeester 's lands van Bueren, oorkondt, dat Ot die Moelre Jansz. een akker land in Zoelmondermaet, groot 10 hont, en de hofstede Clotynx-hofstat, beide tynsroerig, opdraagt ten behoeve van het kapittel van St. Barbara te Culenborch.
1992a Aelbert van Bemmel, richter in Nederbetu, oorkondt, dat na executie, de goederen in Nederbetuwe van Geryt van Heteren en Gherit van Wiick Loiffsz., verkocht worden aan Aelbert van Bemmel Willemsz.
1993 Diederich Krummell van Neichtershem erkent overgedragen te hebben aan zijn neef Reynart Krummell van Eynatten genaamd van Ruyve den schuldbrief van 1469 Juli 26 (reg. no. 1946).
1994 Charles, hertog van Bourgoigne etc., gelast aan den drost van Faulquemont om aan zijn onderdanen alle gemeenschap of handel met de onderdanen van France te verbieden.
1995 Marie van Croy, vrouwe zo Guiliche en gravin zo Blanckheym, erkent ontvangen te hebben van heer Diederich van Palant, ridder, heer zo Wildenberg, de 7000 rijnsche guldens, die deze voor haar in bewaring had, en die zij van den graaf van Manderscheit als huwelij kspenning ontvangen had.
1996 Johan, heer van Wassenaer, Catwiick en Scoeten, erkent ontvangen te hebben van Jasper van Culenboirch 200 guldens in afkorting van hetgeen hem verschuldigd is wegens zijn betalingen als borg aan Geryt van Culenburch, bastaard.
1997 Alaert van Ysenderen Ottensz. erkent schuldig te zijn aan Jan van der Beversluys 10 gouden leeuwen.
1998 Willem, broeder tot Boixmeer, ridder, heer tot Ackoy, erkent schuldig te zijn aan Geryt, heer tot Culenborch etc., 26 rijnsche guldens.
1999 Dederich van Broich genaamd van Dulken verklaart aan Emunt van Palant, die borg gebleven was voor de schuld, vermeld in den brief van 1469 Februari 16 (reg. no. 1919), dezen brief overgegeven te hebben, aangezien Emunt hem een schuldbrief heeft gegeven van 156 guldens voor hoofdsom en kosten.
2000 Dederich van Broich genaamd van Dulken erkent ontvangen te hebben van Emunt van Palant 12 guldens jaarrente.
4.2.21. 2001-2100
4.2.22. 2101-2200
4.2.23. 2201-2300
4.2.24. 2301-2400
4.2.25. 2401-2500
4.2.26. 2501-2600
4.2.27. 2601-2700
4.2.28. 2701-2804
4.2.29. S1-S100
4.2.30. S101-S131
laatste wijziging 06-04-2024
11.613 beschreven archiefstukken
4.031 gedigitaliseerd
totaal 574.828 bestanden

Kenmerken

Datering:
1241-1810
Auteur:
A.P. van Schilfgaarde, K.J.W. Peeneman, W.F.M. Ahoud
Categorie:
laatste wijziging 06-04-2024
11.613 beschreven archiefstukken
4.031 gedigitaliseerd
totaal 574.828 bestanden
 
 
 

Contact

location Westervoortsedijk 67-D
     6827 AT Arnhem
     (parkeerplaats aan de
     Mercatorweg)

E-mail Contactformulier
Telefoon  Telefoon
calender2 Openingstijden studiezaal

Handige links

Disclaimer
Klachten
Privacy statement
Toegankelijkheid
Wet open overheid (WOO)