2503
Gemeentebestuur van Rheden, 1818-1949
Inleiding
2. Het gemeentebestuur van Rheden vanaf 1818
2.1. 1818-1825
2503 Gemeentebestuur van Rheden, 1818-1949
Inleiding
2. Het gemeentebestuur van Rheden vanaf 1818
2.1.
1818-1825
laatste wijziging 31-08-2015
Bij Koninklijk Besluit van 11 februari 1817 werd het 'Reglement voor het platteland van de provincie Gelderland' vastgesteld. Dit op 1 januari 1818 in werking tredende reglement had tot gevolg, dat het platteland van Gelderland bestuurlijk werd verdeeld in 17 hoofdschoutambten en 107 schoutambten. Het schoutambt (gemeente) Rheden, bestaande uit de samenvoeging van de voormalige gemeenten Velp (verminderd met Rozendaal) en Dieren, werd daarmee een feit. Te zamen met de schoutambten Brummen, Renkum, Rozendaal en Doorwerth ging het deel uitmaken van het hoofdschoutambt van Veluwezoom. De eerste hoofdschout werd jhr. (in 1819 baron) W.G.J. van Rhemen van Rhemenshuizen, vader van de gewezen maire-burgemeester van Dieren. L.J. van der Sluis werd als gewezen burgemeester van Velp gecontinueerd als schout van Rheden.
Het dagelijks bestuur van het schoutambt Rheden lag in handen van de door de koning benoemde schout en twee assessoren. De laatsten werden op voordracht uit de 'gemeente'raad door de Provinciale Staten aangesteld. De raadsleden zelf werden eveneens door de Staten aangesteld; en wel uit de 'vroedste en gegoedste ingezetenen'. De schout was zowel voorzitter van de raadsvergaderingen als van de vergaderingen van het college van schout en assessoren. Bij het staken van de stemmen had hij een beslissende stem. Tevens zorgde hij voor de uitvoering van de raadsbesluiten en de handhaving van de wettelijke bepalingen en verordeningen. De eerste Rhedense raad, die inclusief de twee assessoren uit zes personen bestond, stelde de plaatselijke verordeningen vast en controleerde de lokale financiën. De vergaderingen voor de vaststelling van de plaatselijke begroting en de jaarrekening waren in het plattelandsreglement verplicht gesteld. Opvallend was daarbij de kleine rol die de aloude geërfdenorganisatie in dit verband nog speelde. Vertegenwoordigers van deze groepering uit het schoutambt werden naast de raadsleden opgeroepen om aanwezig te zijn bij de vaststelling van de jaarrekening. * In tegenstelling tot stedelingen bezaten ingezetenen ten plattenlande geen kiesrecht, waardoor zij geen invloed hadden op de verkiezing van bijvoorbeeld de schout of de raad.
In de loop van de jaren twintig gingen stemmen op om de hoofdschoutambten als orgaan tussen de schoutambten en provincie te laten verdwijnen en te vervangen door districten met een veel groter rechtsgebied. Bij Koninklijke Besluiten van 8 januari 1824 en 23 juli 1825 werden achtereenvolgens nieuwe reglementen voor de steden en voor het platteland van Gelderland vastgesteld. Met betrekking tot de hoofdschoutambten werd een 'sterfhuissysteem' gehanteerd, waarbij telkens wanneer een hoofdschout heenging, diens ambtsregio en functie overgingen in een district onder leiding van een districtscommissaris. Door diverse combinaties ontstond in 1837 een nieuwe verdeling in vijf districten. Over-, Middel- en Nederveluwe en Veluwezoom gingen te zamen het district Veluwe uitmaken. *
In bestuurlijke zin veranderde door het plattelandsreglement van 1825 op lokaal niveau maar weinig. Het schoutambt Rheden ging officieel gemeente Rheden heten, en de schout heette voortaan weer burgemeester. De door de gouverneur van Gelderland te benoemen assessoren behielden hun benaming. De raadsleden werden als voorheen benoemd door de Provinciale Staten. Zowel voor de burgemeester als voor de assessoren en gewone raadslden werd een ambtstermijn van zes jaar vastgesteld. Om de twee jaar trad een derde deel van de gemeenteraad af, maar was weer terstond herkiesbaar. Door het veelvuldig gebruik van deze mogelijkheid tot herkiesbaarstelling bleven vele bestuursleden meerdere aaneengesloten perioden op hun post.
laatste wijziging 05-01-2024
2.698 beschreven archiefstukken
327 gedigitaliseerd
totaal 96.731 bestanden
Inventaris
laatste wijziging 05-01-2024
2.698 beschreven archiefstukken
327 gedigitaliseerd
totaal 96.731 bestanden
Kenmerken
Datering:
(1662) 1818-1949 (1972)
Auteur:
W.J. Meijerink, W.F.M. Ahoud
Categorie:
laatste wijziging 05-01-2024
2.698 beschreven archiefstukken
327 gedigitaliseerd
totaal 96.731 bestanden