1904
Polderdistrict Brummen-Voorst, voorgangers
Inleiding
7. Buitenpolder van de Soerensche en Leuvenheimsche Beek
1904 Polderdistrict Brummen-Voorst, voorgangers
Inleiding
7.
Buitenpolder van de Soerensche en Leuvenheimsche Beek
laatste wijziging 18-01-2022
In juni 1880 richtte een aantal grondeigenaren uit het zogenaamde Laag-Soerensche Broek zich tot de Provinciale Staten van Gelderland met het verzoek om voor dat broek een waterschap op te richten.
In het request, dat was ondertekend door 30 van de 35 grondbezitters werd ondermeer aangevoerd "dat dit broek in een hoogst ongunstige toestand verkeerd, ten gevolge van de slechte afwatering, dat daardoor de gronden aldoor bij langdurige en veelvuldige regens drassig en nat zijn, waardoor die streek weinig of niets oplevert - ook de wegen zijn dikwijls onbruikbaar en ontoegankelijk".
In het request, dat was ondertekend door 30 van de 35 grondbezitters werd ondermeer aangevoerd "dat dit broek in een hoogst ongunstige toestand verkeerd, ten gevolge van de slechte afwatering, dat daardoor de gronden aldoor bij langdurige en veelvuldige regens drassig en nat zijn, waardoor die streek weinig of niets oplevert - ook de wegen zijn dikwijls onbruikbaar en ontoegankelijk".
Aangezien ook de Staten van de onhoudbaarheid van de situatie overtuigd waren, kon de verordening voor de Soerensche Broekpolder in de Statenvergadering van 3 november 1881 worden vastgesteld.
Vervolgens werd een commissie, bestaande uit vijf belanghebbenden benoemd, met als taak "het opmaken van een voordracht voor poldermeesters en een secretaris, en benoeming van een ontvanger".
Zowel het bestuur, bestaande uit drie poldermeesters, als de secretaris en de ontvanger traden daarop in het voorjaar van 1882 in functie.
De functies van secretaris en ontvanger zijn praktisch steeds in een persoon verenigd geweest.
Vervolgens werd een commissie, bestaande uit vijf belanghebbenden benoemd, met als taak "het opmaken van een voordracht voor poldermeesters en een secretaris, en benoeming van een ontvanger".
Zowel het bestuur, bestaande uit drie poldermeesters, als de secretaris en de ontvanger traden daarop in het voorjaar van 1882 in functie.
De functies van secretaris en ontvanger zijn praktisch steeds in een persoon verenigd geweest.
Het aantal hoofdingelanden in de polderraad, die op grond van het Rivierpolderreglement sinds 1935 de Geërfdendagen verving, bedroeg vier.
Bij besluit van Gedeputeerde Staten van 4 juni 1946, nr. 188, werd de Soerensche Broekpolder, die tot dan 336 Ha. groot was, uitgebreid met 890 Ha. grond, behorende tot het stroomgebied van de Leuvenheimsche Beek.
De polderraad werd bij die gelegenheid uitgebreid met twee hoofdingelanden, die in het nieuwe gebied woonachtig moesten zijn.
Bovendien werd toen ook de naam van de polder officieel gewijzigd in: "Buitenpolder van de Soerensche en Leuvenheimsche Beek".
Bij besluit van Gedeputeerde Staten van 4 juni 1946, nr. 188, werd de Soerensche Broekpolder, die tot dan 336 Ha. groot was, uitgebreid met 890 Ha. grond, behorende tot het stroomgebied van de Leuvenheimsche Beek.
De polderraad werd bij die gelegenheid uitgebreid met twee hoofdingelanden, die in het nieuwe gebied woonachtig moesten zijn.
Bovendien werd toen ook de naam van de polder officieel gewijzigd in: "Buitenpolder van de Soerensche en Leuvenheimsche Beek".
Mede omdat de polderraad vreesde, dat de uitbreiding zou leiden tot verhoging van de lasten, werd besloten de nieuwe afdeling, althans wat betrof de financiën, afzonderlijk te administreren.
In verband daarmede is in de afdeling "Financieel Beheer" van de inventaris een cesuur gemaakt.
In verband daarmede is in de afdeling "Financieel Beheer" van de inventaris een cesuur gemaakt.
Wat het archief betreft: bij een inspectie in 1957 beklaagde de Provinciaal Inspecteur voor Gemeente en Waterschapsarchieven zich er over, dat de stukken zich temidden van gemakkelijk brandbare sinaasappelkisten op een zolder die alleen met een ladder te bereiken was, bevonden.
Besloten werd toen het oudere gedeelte van het archief naar de "Geldersche Toren" te Spankeren, buitenplaats van de toenmalige voorzitter van het Polderbestuur, over te brengen. Bij de opheffing van de polder werden de nieuwere stukken naar het gebouw van het polderdistrict "Brummen-Voorst" overgebracht, terwijl de oudere vooralsnog op de "Geldersche Toren" bleven berusten.
In 1966 werden ook deze stukken naar het Polderhuis overgebracht.
Besloten werd toen het oudere gedeelte van het archief naar de "Geldersche Toren" te Spankeren, buitenplaats van de toenmalige voorzitter van het Polderbestuur, over te brengen. Bij de opheffing van de polder werden de nieuwere stukken naar het gebouw van het polderdistrict "Brummen-Voorst" overgebracht, terwijl de oudere vooralsnog op de "Geldersche Toren" bleven berusten.
In 1966 werden ook deze stukken naar het Polderhuis overgebracht.
laatste wijziging 04-01-2024
1.167 beschreven archiefstukken
4 gedigitaliseerd
totaal 526 bestanden
Inventaris
laatste wijziging 04-01-2024
1.167 beschreven archiefstukken
4 gedigitaliseerd
totaal 526 bestanden
Kenmerken
laatste wijziging 04-01-2024
1.167 beschreven archiefstukken
4 gedigitaliseerd
totaal 526 bestanden