9 Johan van Oirschait, richter, alsmede schepenen te Anholt geven vidimus van den brief d.d. 1438 Maart 27 (zie Reg. nr. 6).
In den jaer onss Heren dusent vijrhondert drie unde veirtich des Sonnendaigs na Sunte Lucien dage.
Oorspr. (Inv. nr. 3), met de resten van het schependomszegel in groeno was; het zegel van den eersten oorkonder is verloren.

8 Johan van Oirschot, richter, alsmede schepenen tAnholt geven vidimus van den brief d.d. 1437 December 24 (zie Reg. nr. 5).
In den jaer unss Heren dusent vierhondert drie ende viertich des Sondages nae Sont Lucien dage.
Oorspr. (Inv. nr. 2), met het geschonden zegel van den oorkonder en het geschonden schependomszegel in groene was.

109 Karel, Roomsch keizer enz., keurt, na een desbetreffend verzoek aan stadhouder en leenmannen van Hollant, goed, dat Anna, vrouwe van Moerkercken enz., de ambachtsheerlijkheid van Moerkercken als zekerheid stelt voor de voldoening van eenige uitkeeringen, omschreven in de huwelijksche voorwaarden, vermeld in de brieven d.d. 1549 Juli 13, September 4 en 25 en October 24 (zie Reg. nos. 105, 106, 107 en 108), waardoor deze gestoken is.
Gegeven den tweeden dach Decembris int jaer ons Heeren duysent vijfhondert negen ende viertich.
Oorspr. (Inv. nr. 20), met het geschonden leenzegel van den oorkonder in roode was.

108 Jan Goverts zoon, schout, en heemraden in het ambacht van Mijns Heeren Landt van Moerkercken, oorkonden, dat Anna van Praet, vrouwe van Drainoultre enz., vrouwe van Moerkercken en ambachtsvrouwe van Mijns Heeren Landt van Moerkercken, eenige personen opdraagt, om namens haar voor stadhouder en leenmannen der grafelijkheid van Hollandt bevestiging te vragen van het stellen van de ambachtsheerlijkheid van Moerkercken als zekerheid voor de voldoening van eenige uitkeeringen, waartoe zij verplicht is krachtens de huwelijksche voorwaarden, vermeld in de brieven d.d. 1549 September 4 en 25 (zie Reg. nrs. 106 en 107), waardoor deze gestoken is.
Ghedaen in Moerkerckelandt den vier ende twintichsten dach in October XVc neghen ende veertich.
Oorspr. (Inv. nr. 30), met de resten der zegels van den oorkonder en van den heemraad Michiel Jans zoon in groene was.