306 Egbert Daenieltz, schout vanwege de koning van Hijspaeniën te Heerde, gevolmachtigde aan Henrick Bentinck, drost van Averveluwenn, oorkondt ten overstaan van Lambert Hoerst en Eskenn Jansz, dat op verlangen van Johann Koeckert getuigenverklaringen zijn afgelegd waaruit blijkt dat het Smeesbos, afkomstig uit het onder de Ermentiende vallende erve van Albert Bartoltz, eertijds boekweitland was, op een hoekje heide bij Naet Derrix na, uit welk bouwland getuige Groete Peter met diens stiefvader Henrick Gerrijt Artzon tienden heeft opgehaald; dat dit land later door getuigen Johann Hoerst en Herman Baertoltz is bepoot met berken, doch dat het in 1577 door getuige Henrick Evers en getuige Dries Gerrijtzen weer met boekweit is bezaaid, waarvan getuige Jacop Evers voor Johann Koeckert de tiend ongehinderd heeft geïnd

304 Deken en kapittel van de kerk van Sunte-Peter te Utrecht oorkonden dat ze, op grond van een op 11 juni 1577 met de Zieltafel te Arnhem getroffen schikking inzake sancties wegens gepleegd verzuim, aan Lambert van Bree, huismeester van de Zieltafel, hun goed Ter Steege, gelegen in het kerspel Rede op de Veluwe, in erfpacht hebben uitgegeven tegen een jaarlijkse pacht van 2 lood zilver, te betalen daags voor Sint-Willibrordus aan deken en kapittel of aan hun rentmeester op de Veluwe, en 3 malder winterrogge alsmede 3 malder gerst, te betalen op Sint-Peter ad Cathedram, te Rhede of Aernhem, naar keus van verpachters, terwijl verder onder meer is bedongen dat elke nieuwe huismeesters bij zijn opvolgen één maal een dubbele pacht moet betalen, een nieuwe akte van het kapittel zal vragen en er zelf een door de officiaal te Utrecht of een wereldlijke rechter zal laten opmaken ten behoeve van verpachters, en dat niets eigenmachtig door pachters kanworden afgesplitst van het goed, dat bestaat uit:
1. de Gheer, tussen land van Steven Ploech en Johan Jacobszoen van Braec; 2. de Grote Hoenacker, tussen land van Claes den Bampde en de Pinckelscheweg; 3. de Cleyn Hounacker, tussen land van Gerrit Evertszoen en Andries Barijts; 4. de Lange Acker, tussen land van Evert van Middachten en Derich van Hueven; 5. de Gheer boven het drop, tussen land van de heer van Muerse en het Huevensche Pad; 6. het Zwarte Landt, tussen land van Gijsbert van Heerde en Derich van Hueven; 7. de Steeghacker, tussen land van de pastoor van Reden en Stegemans kinderen; 8. de Dreen Strijpe, tussen land van Gerrit Evertszoen en Stegemans kinderen; 9. land in de Pinckel, tussen land van de heer van Muerse in; 10. de Nijelkensberch in Huevenrevelt, tussen land van Hille van Heerde en Stegemans kinderen; 11. de Herinchuscewech, tussen land van heer Gerrijt Vaet en Hille van Heerde; 12. de Straetacker, tussen land van de pastoor van Reden en Hille van Heerde;

303 Gerrit de Grouff genaamd Ercklens en Andries Leidecker, schepenen te Arnhem, oorkonden dat Helmich Reijers, schoenmaker, en zijn vrouw Naell aan Cathrijn, weduwe van Wolter ten Bos, vleeshouwer, een losbare jaarrente van 3 daalder hebben overgedragen, te betalen met Pasen, uit hun huis en hofstede gelegen bij de Rinckpoort, tussen huis en hofstede van meester Henrick Gaemis en Houskampstoorn, uit welk eerstgenoemd huis 2 gouden schilden rente toekomen aan Sint-Petersgasthuijs en 2 aan de erfgenamen van Jacob van Schevichaven

302 Broeder Jan van Cruchten, priester, zuster Anthonia van Doernynck, mater, Elizabeth Verstege, subpriorin, Anna Wyers, procuratrix, Henrick Janssoen, rentmeester, en de gezamenlijke nonnen van het klooster te Redinchem oorkonden dat ze van Brant van Bouhuyss, ter bestrijding van de onkosten waarin het klooster is vervallen, een lening van 400 enkele daalders hebben ontvangen, waarvoor ze hem voor zes jaar 6½ morgen land hebben verpand, gelegen in Dryell, in het ambt Oeverbetuwen geheten "De Boeteninge", welk land na het verstrijken van deze termijn bij tijdige opzegging weer mag worden ingelost, terwijl is overeengekomen dat het klooster tegen betaling van 24 daalder rente 's jaars het land onder zich mag houden, zonder het binnen genoemde zes jaar te mogen vervreemden of bezwaren buiten Brants voorkennis