2003_410 -
509 Schipper Jelis Thonissen van Enkhuizen, zich mede sterk makende voor Johan Doutes, zijn huisvrouw [enz.], sub et re Gerritt Louwen en Marie, zijn vrouw, zijn kaagschuit met alle daartoe gehorende zeilen, touwen en andere noodwendigheden [enz.];
laatste wijziging 26-08-2022
2003_410 -
671 Arnth van Briennen als stadhouder in plaats van de richter heeft Petrum Cous als gemachtigde van Herman Merckens en Johan Dulman aangeheerd aan alzodanige 1000 daalders hoofsomme [enz.] als Otto van Esse en Ida van Dipenbroick e.l. op de Anholtsche tol hebben staande en jaarlijks uitgaande, en heeft vervolgens Arndt van Brienen als stadhouder de Eerzame Johan de Vaeght, ambtman van de Anholtsche tol, bevel gedaan aan gedachte Ott van Essen en zijn huisvrouw van nu voortan geen betaling meer te zullen doen [enz.];
laatste wijziging 17-03-2016
2003_410 -
672 Goessen Aloffs juratus dixit se expandasse op 17-10-1593 ter instantie des burgemeesters Johan die Vaeght als borg voor Cornelis ten Heren have hebbende beloofd voor voldoening van zekere 992 gl. kooppenningen en 10 ellen lakens aan Engelbert van der Burcht vermogens zijn verkochte behuizing, Elizabet Veheren, weduwe van zal. Cornelis ten Heren haeve, aan haar rente van 12 daalders jaarlijks met de achterstand van dien, die zijn geldende heeft uit huis en hofstad, gelegen in de Bakkerstraat, eertijds toebehoord hebbende zal. Johan van Ringelberch, nu de Arme wezen alhier, en dat voor de somme van 346 gl. 9½ stuiver als reste der voorzegde kooppenningen, alles ter goeder rekening, naar inhoud zegel en brief, op 27-08-1585 gepasseerd voor Pelgrum van de Gruithuis, richter te Arnhem, en gerichtsluiden Daem van der Hoeven en Johan van Heerde;
laatste wijziging 17-03-2016
2003_410 -
673 Johan Sluitter als door de burgemeester Engelbert van der Burcht daartoe geauthoriseerd zijnde heeft gegicht dat hij op zondag 21-09-1593 tussen 9 en 10 uren binnen Santen Elizabeth then Heren haeve zekere besloten weetbrief, welke de burgemeester Johan de Vaeght hem gedaan, behandet hebbe, die hem ten antwoord gaf: zij konde hem voor deze tijd daarop geen schijn weder medegeven, en van Santen op Cleve komende ten huize van Luidolph Bruinss gehoord dat de huisvrouw Bruinss zegde: "laeth my komen by den onverlaet", menende Syn L., "ick soll hem met ein mess doer synen beck snyden" en heeft dit bij zijn gedane eed behalden [enz.];
laatste wijziging 17-03-2016