305 Joffr. Andriess, wilner echte wijf van zal. Johan van Broeckhuss[en], en Johan van Broeckhuss[en], haar zoon, hebben bekend - alzo twist en schelingen geweest zijn tussen Joffr. Andriess, Johan voorzegd en haar [andere] kinderen aan de ene zijde en Willem van Broeckhuss[en], broeder van zal. Johan van Broeckhuss[en] aan de andere zijde, herkomende van versterf van zal. vader en moeder van Johan en Willem voorzegd, en zonderling van een brief van de Meester Jegerambt, beroerende Willem van Marwyck, welke schelinge en gebreken zij door de vrienden te beider zijden vriendelijk en goedlijk geheel en al gescheiden en vertreken zijn, in voorwaarden hierna beschreven: te weten: - in den eersten dat Joffr. Andriess met Johan van Broeckhuss[en], haar zoon, Willem van Broeckhuss[en] voor schepenen te Arnhem zal opdragen en geven 3 keurvorster overlenssche Rijnse gl., die jaarlijks gaan uit huis en hofstad van wilner Steven van der Ho[e]ven, dat het hoff van Munster te wezen placht, met de richterschepenbrieven, daarvan sprekende, met de zegels van Garselis van den Gruythuyss, richter, en Gysbert van der Ho[e]ven en Sweder van Angeren, schepenen te Arnhem; - daartoe zullen Joffr. Andriess en Johan van Broeckhuss [en] voorzegd Willem van Broeckhuss[en] betalen 60 Rijnse gl., die zij hem beloofd hebben te betalen tot 2 termijnen, de eerste termijn als 30 Rijnse gl. payments op de meidag naastkomende na datum 's briefs en de andere en leste termijn als ook 30 Rijnse glop Sunte Martensdag in de winter daaralrenaastvolgende zonder langer vertooch; - en zo dan Joffr. Andriess voorzegd in haar behoud heeft een eerbrief van de Meester Jegerambt, beroerende Willem van Marwyck,

178 Sweder Blanckart en Peter Blanckart, zijn zoon, verlijen en bekennen met vrije moedwil - alzo een dedinge en tractaat gemaakt is tussen de Eerbare heer Henrick van Oss, deken van Sente Walburgen te Arnhem, aan de ene zijde en heer Claess Blanckart, priester, aan de andere zijde, herkomende van de vicarie, in de oude kerk te Arnhem gelegen, waar onder andere mede in bededingd is dat heer Claess voorzegd een remissie werven en op zijn kosten brengen zou van de voorzegde deken en zijn procurators en alle degenen, geestelijk en wereldlijk, die zich de zaak met de deken of voor hem tegen heer Claessen dat der zaak beroeren mag het waar van de collatie of proces, tegen hem in den Hove van Rome gehad en gevorderd, onderwonden mogen hebben met woorden of met werken, met rade of met dade, op de beste vorm van mijn genedigste heer erfhertog van "Oistrick"en van Gelre en zijn genaden stadhouder en andere zijn genaden officieren, waarmede de deken met zijn voorgangers bewaard en onbevaart lijfs en goeds wezen mag, en zo dan heer Claess voorzegd een remissie onder ons genedigste heer grootzegel gebracht heeft, waarin termen, woorden en conditien of voorwaarden staan, die de deken en de zijnen zulk verstand inbrengen dat zij daarmede verder belast mochten worden en niet vrij van alle aanspraken aan lijf en aan goederen bezorgen te wezen naar inhoud der remissie en hun verstand, zo bekennen Sweder en Peter voorzegd, of de voorgemelde heer deken of zijn vrienden, die zijn procurators in deze voorgemelde zaak geweest zijn of nog zijn, en voorts alle degenen, die zich de zaak met de deken tegen heer Claess onderwonden mogen hebben, last, hinder, schade of gebrek, dat de remissie aantreffende waar, daarmede niet genoeg bezorgd of bewaard waren onbevaart en ganselijk onbelast te blijven en te wezen, aankwam, dat zij de deken en de zijnen die last, hinder en gebrek aling [en al] beloven af te doen en daarvoor te staan aan lijve en goed,

162 Geertruyt, wilner echte wijf van zal. Meester Johan van der Lehe, heeft verlijd en bekend schuldig te wezen Arnt van der Beecke, haar neef, 100 enkele gouden Rijnse gl. en de rente daarvan 's jaars 6 gouden Rijnse gl. en 34 jaar onbetaald en achterstedig te goeder rekenschap, maakt tezamen 304 gouden Rijnse gl., welke 100 Rijnse gl. Meester Johan en Geertruyt voorzegd ontvangen en geboerd hebben van de ouders van Arnt voorzegd; - voorts nog 100 enkele gouden Rijnse gl., die Arnt voorzegd Meester Johan deels bij zijn leven en Geertruyt voorzegd zo voor als na dode van zal. Meester Johan voorzegd verlegd en in goede gelde betaald heeft, daar zij hem dat hebben heten betalen en Geertruyt voorzegd aan kost in Arnts huis verdaan en verteerd heeft 100 enkele gouden Rijnse gl. en meer, als zij daar zei; en nog die [gl.], die Geertruyt Arnt, haar neef, beloofd heeft jaarlijks te betalen dat hij haar zaken en schulden aangenomen heeft te vorderen, te manen en haar "dage" daarvan te houden met zijn vrienden, zo waar des van node is en zij dat te schaffen mag hebben binnen of buiten lands en al op zijn kosten en schade, zo hij haar van bloedswege bewezen heeft en anders niet doen wilde, en wel ook 100 enkele gouden Rijnse gl.; - nog 50 gouden Rijnse gl., die Meester Johan Geertruyt voorzegd in testament om Gods wil gegeven heeft als met name op Sunte Annen altaar in de oude kerk te Arnhem tot een kelk 30 gouden Rijnse gl., tot een misboek 15 gouden Rijnse gl. en tot een mis 5 gouden Rijnse gl., maken tezamen 554 enkele gouden Rijnse gl.; en hiervoor heeft Geertruyt Arnt van der Beecke opgedragen en met haar vrije wil vertegen haar huis en hofstad, gelegen in de Koningstraat achter de oude kerk tussen huis en hofstad van wilner zal. Johan Mynschert op de ene zijde en de gemene kerkweg, waar men gaat naar Sunte Walburgenkerk,

143 Henrick Janss geheten Leyendecker en Luytte, zijn echte wijf, hebben verlijd en bekend schuldig te wezen Lubbert ter Ynden 100 oude schilden, herkomende van alzulke 9 oude schilden als Lubbert voorzegd jaarlijks heeft uit huis en hofstad, Henrick en Luytte voorzegd toebehorende, geheten den Ronsephale, gelegen in de Bakkerstraat, naar vermogen van zijn schepenbrief, die hij daarvan heeft, welke 100 oude schilden Henrick en Luytte voorzegd geen macht hadden te betalen, dan hebben ten zelven maal met Alyt, wilner echte wijf van Arnt van der Schaeren Lubbert voorzegd daarvoor opgedragen en met hun vrije wil vertegen hun huis en hofstad voorgemeld, geheten den Ronsephale, gelegen in de Bakkerstraat tussen huis en hofstad nu ter tijd van Henrick van Lengell op de ene zijde en huis en hofstad van Henrick voorzegd op de andere zijde, met alle schepenen verwinsbrieven, die zij daarvan hadden;en met een maaggescheidsbrief, die zij van stonde aan daar mede overgaven [enz.]; en waar het zaak dat in de waarschap voorzegd enig gebrek of hinder waar of kwam, hebben Henriek en Luytte en Alyt voorzegd gezamenlijk verlijd en overgegeven dat zulk gebrek de judex Lubbert ter Ynden en diens erven mag [doen] verhalen aan 6 malder zaads lands een weinig min of meer te goeder mate dat Alyt van der Schaeren nu ter tijd heeft en in gebruik heeft, waarvan 2 stukken gelegen zijn opten Enge tussen Rysoren en Arnhem, met de ene einde schietende aan de gemene weg en met het andere einde aan land van wilner Joffr. Dyssen, nu Johan Bierwisch, en nog een stuk lands, gelegen opten Abdissenberch, en nog een stuk lands, gelegen opten Tonnenberch, waar alrenaast geland is Johan van Bro[i]ckhuss[en], zoals dat voorzegde land Alyt een deels gegeven is met medegave en bestading van haar huwelijk en deels behouden en toegescheiden is van de nagelaten goederen van zal. Arnt ter Scharen, haar echte man, en voorts uit alle andere erven en goederen van Henrick en Luytte en Alyt voorzegd,