2003_418 -
1013 Johan Christensen Rosbeck als gemachtigde van zijn grootmoeder Aelken die Klocke, geboren te Winterswijk bij Brefoort, geassisteerd geweest met haar zwager Erick Christensen vermogens procuratie, op 07-02-1639 gepasseerd voor burgemeesters en raad der stad Druntheim in Noorwegen, sampt heren Oloff Parschbiergh zu Zernis, erbgeseten Ritter ambtman over het ambt en leen Druntheim, heeft in zodane kwaliteit opgedragen en vertegen ten behoeve van Tonis Janss en Fijke Cornelissen, zijn huisvoruw, het gerechte vierde part van huis en hofstede, gelegen in de Rijnstraat bij de Rijnpoort, erfenissen Evert Haeck ter ener- en Reijner Everwijn, chirurgijn, ter andere zijde, zijnde hetzelve vierde part zijns, comparants, principalinne aangeerfd door dode van Gaertge ter Klocke, [---] gelovende hetzelve vierde part daarop de e.l. cessionarissen en hun erven te wachten en te waren jaar en dag [enz.], en opdat e.l. cessionarissen in deze te zekerder en wel bewaard mochten, is gecompareerd Bernt Henricks en heeft daarvoor en voor de evictie van het vierde part des huizes voorzegd tot waarborg gesteld zijn huis en hofstede, gelegen in de Oeverstraat achter de put bij de Rijnpoort, erfenissen Jurrien Peters ter ener- en de toren van de stadsmuur ter andere zijde, en zulks ter summe van 100 gl. en een rijksdaler, die de voorzegde Johan Christensen Rosbeck voor zijn gedachte principalinne over het vierde part in de erfenis van Gaertge ter Clocke aangetogen alle schulden en lasten ontvangen heeft;
laatste wijziging 26-08-2022