412 De Edelen en Erentrijke Joffer Maria van Moers, gezondes lichaams en verstands, aangevende en verklarende meermaals rijpelijk betracht te hebben dat alle mensen door overtreding onzer eerste ouders doodlijk en te sterven geboren zijn, dat ook een ieder niet gewissers dan de dood en niet ongewisser dan de ure en stonde deszelven, derhalve en opdat zij, Joffer Maria van Moers voorzegd niet onverordenter zake uit deze tijdelijke leven gerukt worde, had en heeft haar L. zich voorgenomen een dispositie, ordening en making hares lesten willens op te richten en richt op mits dezen in der bester en vormeliksten wijze en maniere des rechtens zulks op het allerkraftigst te geschieden zoude kunnen of mogen, revocerende, casserende en tenietdoende alle en iedere testamenten, condicillen en makingen, die J. Maria van Moers voorzegd hierbevorens verricht, verordent of gepasseerd mocht hebben, deze enigszins contrarierende en wil alzo haar ziel na haar L. afsterven God Almachtig, die ze geschepen heeft, en haar lichaam der christelijke begrafenis in St. Wolburgens kerk bij haar L. zal. haar vaders sepulture en om vervolgens van haar L. tijdelijke goederen te disponeren zegt en bekent J. Maria voorzegd bij zich te hebben een van haar L. verwanten, wezende een Gods kind stom en zeer onnozel, t.w. haar moeien zoon, Jacob genaamd, en alzo derzelviger Jacob mede haar L. erfgenaam is, dewelke, indien hij voor anderen geen prerogative in de nalatenschap van Joffer van Moers voorzegd kwam te genieten, toekomstig niet zoveel aankomen zou, waarvan met hem nooddruftigerwijze zou kunnen onderhouden, als hebbende anders geen middel te leven dan Joffer van Moers hem duslangs bijgeteld en voortaan na haar L. vermogen bij te tellen geneigd is, demna zij haar L. wil en mening dat na haar dodelijke afval Jacob voorzegd zijn leven lang hebben, genieten en behouden zal 15 goud. gl. jaarlijsk uit een losrente van 40 goud gl.,