2003_397 -
1710 Wij, schepenen te Arnhem, tuigen met deze open brief dat voor ons in schependom gekomen zijn Thomas Gramay, landrentmeester des vorstendoms Gelre en graafschaps Zutphen, en Jonffrouw Jacobmyne Stalpaerts, zijn echte huisvrouw, en hebben bekend dat de voorzegde landrentmeester uit een huis, genaamd de Blauwe camer, gelegen te Oosterhout, en uit alle zijn andere goederen het convent van die tot Monychuysen buiten Arnhem verzegeld heeft een rente van 100 Carolus gl. jaarlijks, verschijndende op Sinte Petersdag ad Cathedram, te lossen met 1600 Carolus gl., als alles breder blijkt bij schepenbrief, daarvan zijnde gepasseerd voor schepenen van Oosterhout dd. 10-01-1554 Ludickx stylo, welke rente ene Cornelis Tack in den jare 1555 in het kopen van de voorzegde Blauwe camer te zijnen laste genomen heeft en beloofd dezelve van alstoen voortaan zonder des landrentmeesters of zijner erven kost of last jaarlijks de voorzegde convente te betalen binnen de stad Arnhem en, hoewel hij zulks wel had behoren te doen, nietteminde voorzegde landrentmeester -zo hij ons verklaarde de prior van Monychuysen de jaren, gevallen Petri 1560 en 1561, beide lestleden betaald heeft in de hoop hetzelve van de voorzegde Tack terug te ontvangen, zo hij de andere vorige jaren van dezelve Tack ontvangen heeft; dat nochtans dezelve landrentmeester tot geen betaling heeft kunnen geraken, maar genoodzaakt is geweest daarom met recht te Oosterhout te procederen, alwaar het proces ongedecideerd is hangende, en dat de voorgemelde Thomas Gramaye en Jonffrouw Jacobmyne Stalpaerts e.l. daarom met de waardige heer broeder Henrick van Mullo, prior des voormelden convents van Monychuysen, uit de naam deszelven convents een erf wisseling gemaakt, en bekennen overmits de verkoop op heden voor ons, schepenen, gedaan, waarbij de voorzegde prior dukgemelde e.l. verkoopt en transporteert alle het recht en actie als het voorzegde convent heeft aan de rentebrief van 100 Carolus gl. jaarlijks,
laatste wijziging 12-06-2019