223 Heynrick van Poelwick en Johan Sluyssken, schepenen te Arnhem, oorkonden dat heer Arnt Leydecker, kanunnik en scholaster van Sunt-Walburgen te Arnhem, het door hem van Rutger van den Zande en diens vrouw gekochte en met een jaarrente van 1½ schild aan Jacob van Tuyll belaste huis met hofstede, gelegen tussen huis en hofstede, gelegen tussen huis en hofstede van Egbert Florissoen en de gemene weg, op de hoek van de Cleyn Rynstrate, die van de Verckenstraete naar de Nye Marckt loopt, heeft bestemd tot woning voor zes arme vrouwen, van wie er drie een wekelijkse preuve zullen genieten van de Zieltafel in de Moederkercke; dat Arnt daartoe aan Heynrick van Poelwich, overste provisor van de Zieltafel, en Rutger Huysswert, medeprovisor vanwege de stad, een jaarrente van 4 Rijnse gulden heeft overgedragen uit een waard van wijlen Wilhem van Rysswick, gelegen in het gericht van Waegenyngen, naast de waarden van Wilhem van Hoickelum en Walraven Pyeck, en voorts een schaarweide in de naastbijgelegen Vysscherweyde, afkomstig van wijlen Geryt van der Steeghe, zijn oom, van wie wijlen Geryt Leydecker, zijn broer, en Herman Driever er ook elk een hadden geërfd; dat schenker bij deze overdracht heeft bedongen dat hij de begiftigden mag aanwijzen en na hem zijn neef heer Jacop die Ruyter, pastoor te Lyenden, en Elsse van Doirnynck, zijn zusters dochter, na wier dood de provisoren in overleg met de stad de plaatsen zullen vergeven, waarbij familieleden van de stichter voorrang genieten;