0001 Graven en hertogen van Gelre, graven van Zutphen
Inventaris
3. Rechten en bezittingen
3.2. Overige rechtstitels
3.2.1. Algemeen
N.B. Registers van stukken betreffende domeinbeheer zijn aangelegd ten behoeve van acties tot krijgen van inzicht in de staat van het domein en opsporen en herwinnen van verduisterde domeingoederen. In 1519 raamt hertog Karel de waarde der verpande domeinen per 1465 op 464.500 goudgulden; de actueel uitstaande schuldenlast op 100.000 goudgulden en stelt de kosten van hofhouding en regering op 35-36.000 goudgulden, met de opmerking dat ondanks de omstandigheden sedert 1492 meer is gelost dan bezwaard. De ontvangsten uit de domeinen dekken nauwelijks een kwartaal van de benodigde uitgaven, daarom voorstel aan de Staten 12 jaar 60.000 goudgulden toe te staan, uit schatting, accijnzen en vermogensheffing (vgl. Nijhoff, Gedenkwaardigheden VI 2, 954).
Behalve ca. 1493/1494 (zie de inv.nrs. hieronder) moeten er ook later ten tijde van hertog Karel acties tot domeinherwinning zijn geweest. In 1527 en 1529 is een aanschrijving gedaan aan de ambtlieden van Overbetuwe en Maas en Waal om de bezitters van (voormalige) domeingoederen te gelasten hun rechtstitels op straffe van verbeurdverklaring te tonen (blijkens aantekening in GldA, 0012 Gelderse Rekenkamer, inv.nr. 400, fo. 1vo; de betreffende stukken in de hand van Ghijsbertus Roover, “thans” (=1551) kanunnik te Zaltbommel, zijn ter charterkamer door de landrentmeester (in 1551) gevonden; zie ook inv.nr. 2608, deels in inv.nr. 2271 overgenomen).
Na 1538 zijn er weer zulke acties ondernomen (zie inv.nrs. 2267, 2273 en 2608).
Registers betreffende de domeinen in de afzonderlijke kwartieren, ca. 1495.
N.B. De registers lijken ondanks veel verschillen bij elkaar te horen en als voorstadia of gegevensverzamelingen voor het samenvattende register (inv.nr. 2257) te beschouwen te zijn. Zo is het handschrift van de betiteling en van de rubrieken in de registers 2259, 2260, 2262 en 2263 gelijk. Zie ook de veelvuldige waarmerking van stukken door Johan Fischer, bijv. inv.nr. 2259, fo. 147 en 196.
N.B. Registers van stukken betreffende domeinbeheer zijn aangelegd ten behoeve van acties tot krijgen van inzicht in de staat van het domein en opsporen en herwinnen van verduisterde domeingoederen. In 1519 raamt hertog Karel de waarde der verpande domeinen per 1465 op 464.500 goudgulden; de actueel uitstaande schuldenlast op 100.000 goudgulden en stelt de kosten van hofhouding en regering op 35-36.000 goudgulden, met de opmerking dat ondanks de omstandigheden sedert 1492 meer is gelost dan bezwaard. De ontvangsten uit de domeinen dekken nauwelijks een kwartaal van de benodigde uitgaven, daarom voorstel aan de Staten 12 jaar 60.000 goudgulden toe te staan, uit schatting, accijnzen en vermogensheffing (vgl. Nijhoff, Gedenkwaardigheden VI 2, 954).
Behalve ca. 1493/1494 (zie de inv.nrs. hieronder) moeten er ook later ten tijde van hertog Karel acties tot domeinherwinning zijn geweest. In 1527 en 1529 is een aanschrijving gedaan aan de ambtlieden van Overbetuwe en Maas en Waal om de bezitters van (voormalige) domeingoederen te gelasten hun rechtstitels op straffe van verbeurdverklaring te tonen (blijkens aantekening in GldA, 0012 Gelderse Rekenkamer, inv.nr. 400, fo. 1vo; de betreffende stukken in de hand van Ghijsbertus Roover, “thans” (=1551) kanunnik te Zaltbommel, zijn ter charterkamer door de landrentmeester (in 1551) gevonden; zie ook inv.nr. 2608, deels in inv.nr. 2271 overgenomen).
Na 1538 zijn er weer zulke acties ondernomen (zie inv.nrs. 2267, 2273 en 2608).
Registers betreffende de domeinen in de afzonderlijke kwartieren, ca. 1495.
N.B. De registers lijken ondanks veel verschillen bij elkaar te horen en als voorstadia of gegevensverzamelingen voor het samenvattende register (inv.nr. 2257) te beschouwen te zijn. Zo is het handschrift van de betiteling en van de rubrieken in de registers 2259, 2260, 2262 en 2263 gelijk. Zie ook de veelvuldige waarmerking van stukken door Johan Fischer, bijv. inv.nr. 2259, fo. 147 en 196.
2261 Akten betreffende de bediening en bezwaring van richter- en schoutambten in het landdrostambt Zutphen, 1463-1493. Afschriften 1 katern
N.B. Aanzet voor een register, aangelegd in 1493 (zie p. 1) en in verband te brengen met het voorgaande inv.nr., waarin deze akten niet voorkomen: vgl. de aantekening fo. 1 met de aantekeningen betreffende handelingen van landrentmeester en rekenmeesters met betrekking tot de herwinning van domeinen uit 1493 in dat register, met name fo. 35. De akten zijn gespecificeerd in onderstaande regesten.
N.B. Aanzet voor een register, aangelegd in 1493 (zie p. 1) en in verband te brengen met het voorgaande inv.nr., waarin deze akten niet voorkomen: vgl. de aantekening fo. 1 met de aantekeningen betreffende handelingen van landrentmeester en rekenmeesters met betrekking tot de herwinning van domeinen uit 1493 in dat register, met name fo. 35. De akten zijn gespecificeerd in onderstaande regesten.
2261.01-0001 Hertog Arnold verpandt Albert van Suderhues het richtersambt van Groenlo, losbaar met 50 Rijnsgulden.,
Datering:
1463 november 6
NB:
Afschrift: inv.nr. 2261 p. 1. Met aantekening dat na hem zijn zoon Hendrik op 20 juli 1493 als richter is beëdigd.
Toegangsnummer:
0001 Graven en hertogen van Gelre, graven van Zutphen
laatste wijziging 25-03-2024