1425 Tuigt Frederick Smyt dat het zich begeven heeft, als het tegen de avond ging, dat hij gezien heeft dat Steven die Maler is komen lopen en Jan Stevenss heeft omgerukt en gezegd: "Gy schelm, ick salt U leeren" en daarmede hem gestoken; - tuigt Corneliss, Elbert Mandemaickers zoon, dat hij gezien heeft dat Jan Stevenss en Baltazar, zijn neef, zijn komen gaan van de Observanten en naar de Rijnpoort gingen en Steven die Maler hen haastelijk gevolgd is en, als hij bij Jan Stevenss was, heeft hij gezien dat Steven die Maler van achteraan Jan Stevenss gestoken heeft en heeft ook gezien dat Jan Stevens weder naar Steven die Maler gestoken heeft, die hem ontsprongen is; en waren oerbodich altijd met hun eed te bestedigen; - tuigen Jacob van Schewychaven en Jan Negell dat zij daar bij gezeten hebben ten Observanten in de gastkamer, waar Steven die Maler en Jan Stevenss tezamen woorden hadden; zo Steven voorzegd zich liet dunken dat hij niet genoeg vereerd werd door Jan Stevenss, nademaal dat zij genoeg van hem krijgen zouden; waarop Jan Stevenss geantwoord dat hij had horen zeggen dat Steven voorzegd wel wilde dat hij al zijn goed had in een pot en die omstoten kon als hij stierf; waarop Steven die [Maler] gezegd dat Jan Stevenss hem zulks overloog als een dief, schelm en booswicht dat hij dat gezegd had; waarop Jan Stevenss gezegd dat hij niewerlts dief, schelm of booswicht of "holt" geweest waar en zijn vader hem daartoe te eerlijk opgevoed had en zijn broeders en de schippers aan de Kraan met hem niet eten of drinken zouden willen als hij dat niet verantwoordde, dan zei: "Wy en willen hyer geen ongenuecht maicken datmael, dan later wil ick dat verantwoorden"; zo hebben Jacob en Jan voorzegd met de kok der Observanten bearbeid en gaarne gezien dat de twist in der [ge..?] waar worden, dat Jan Stevenss niet toelaten wilde; dan zei; hij wilde dat eerst des morgens verantwoorden; heeft Steven die Maler Jan voorzegd toedrinken willen, mede zeggende:

1386 Zijn verschenen Meester Jacob van Hesevelt goltsmyt en Sweder opter Straten en hebben overgegeven - Zo twist en gebreken verrezen en geweest zijn tussen Meester Jacob van Hesevelt voorzegd ter eenre - en Sweder opter Straten voorzegd ter andere zijde, herkomende van borchtaal, waarvoor Jacob voorzegd borg voor Sweder voorzegd geworden is aan ener, genaamd Hanss Berntshuyss, voor de summe van 92 pond groot, waarop zijn gegaan 6 pond groot tot interesse, die in deze 92 pond mede ingerekend zijn, nog aan ener, genaamd Hanss Weyman, voor de summe van 47 pond groot, 12 schillingen en 4 groten - zo is Jacob voorzegd door tussenspreken der vrienden met Jutte opter Straten, Swederss voorzegd moeder, overkomen en verdragen alzo dat de weduwe voorzegd met Jacob voorzegd gezamenderhand dezelve voorzegde schulden onder hun beiden een iegelijk tot de helft toe voldoen en voltrekken zullen en, waar het zaak dat zij enige kwijtschelding of enige compositie in deze summe konden genieten, dat zij dit te beider zijden gezamenderhand zullen genieten en de ander daarin behulpelijk zijn en de één buiten de ander niet doen en, zo dan hiertegen ettelijke goederen voorhanden zijn, t.w. in den eersten de goederen en juwelen, die naar vermogen der obligatie staan in handen van Jan Peterss, zullen Jacob en de moeder voorzegd die tegen deze schulden wederom aanvangen en onder hun beiden of één die zij elk daartoe stellen, gelijks gebruiken; daartoe nog alle Swederss voorzegd gerede goederen, huisraad en ingedompt en alles wes hij in de stad Arnhem heeft, niet daarvan uitgescheiden, tot hun penningen toe [enz.]; hier zijn bij over en aan geweest van Jacobs wege Anthonyss van Hezevelt en Zybert van Hesevelt en Jan ter Inden en van Swederss moeders wege Derick Versteegh, Bernt van den Graeff en Henrick opter Straten, Swederss voorzegd broeder, en zo Sweerss moeder niet tegenwoordig was, als de voorwaarden voorzegd overkomen en voorgelezen zijn,

1217 Tuigt Naell, Geryt Boickx huisvrouw, woe dat een vrijdagavond lestleden in haar huis hebben zitten drinken Frederick, Hartger Verwerss zal. zoon, met meer anderen en, als zij een wijle gezeten hadden, is bij hen in het gelag gekomen Wilhem In den Bontenborch en, als Frederick voorzegd gaarne gegaan had, heeft Wilhem voorzegd hem niet willen laten gaan en heeft hem een dronk gebracht en daarmede hem aan het hoofd geslagen metter hand; dat niet eens geschied is dan vijf- of zes maal; dat alles Frederick voorzegd in het goede genomen en zich niet geweerd heeft, dan gezegd: "Wilhem, broeder, wat geet U aen?, weerdt gy geck"?, waarmede Wilhem Frederick daar neder gestoten; heeft zich Frederick opgericht en Wilhem voorzegd wederom daar nedergestoten; zei Frederick: "soe loer, gy hebt my soe duck geslaegen ind daer nedergestoten, nu staet wederom op", waarmede Wilhem voorzegd een zybertssche pot genomen en Frederick naar het hoofd geworpen en nog een kanne in de hand genomen, waarmede hij werpen wilde; heeft Frederick de tange genomen, zeggende: "Wylt gy daer myt werpen, soe will ick myt ter tangen slaen"; heeft Wilhem één van de twee knechten, die daar bij waren, zijn degen uit de schede nemen willen; heeft Frederick gezegd: "will hy eenen degen hebben, soe haelt nu mynen degen oick", waarmede Naell voorzegd Wilhem In den Bontenborch uit de huize stoten willen; zei Frederick dat zij hem geen kwaad doen zou, want hij dronken waar; en dat zij ook gehoord heeft dat Wilhem In den Bontenborch duck en vaak Frederick voorzegd zijn moeder zo heeft heten doen en wes Wilhem voorzegd Frederick dede, dat hij dat alles in het goede en in jok genomen heeft en zijn met vriendschap uit den huize gegaan; - Tuigt Anna, Kaerll van Veltbruggenss maagd, dat zij een vrijdagnacht lestleden tussen 12 en 1 uur in de nacht opten bedde gelegen en gehoord dat daar luiden kwamen, die de poorter opwachtten om uit de poort gelaten te worden en gehoord dat één zei,

1199 Op behaag onzer heren van Arnhem als overste mombers der onmondige kinderen: - In het jaar onzes heren 1553 de 4e dag Augusti, zo heeft de weduwe van zal. Joest [lees: Arnt] van Ryessenn [lees: Ryessell] met Evert Mess overkomen en alle dingen overlegd van rede en onrede vanwege de 3 onmondige kinderen, Wylhem, Barbara en Claess, gebroeders en zuster, nagelaten kinderen van zal. Claess Lyndenhouwerss en zal. Anna, zijn huisvrouw, als voorkinderen, waarvan Joest voorzegd bestemoeder is; voort zo heeft Evert Mess met de weduwe Joest voorzegd overlegd van zijn 2 nakinderen, die hij bij zal. Anna, zijn huisvrouw, behouden heeft, wes elk van hun zal. moeders goederen aankomen mag, en zijn genaamd: Jelyss en Johan; - In den eersten zo zullen de 3 voorkinderen voorgemeld voor hun zal. moeders rede goederen hebben en behouden als hun toegedeeld en toegescheiden is; dat Joest voorzegd, de bestemoeder, wel ontvangen heeft en vanwege de 3 voorkinderen voorzegd in goede bewaring houden zal tot der kinderen profijt; - Item Evert Messen voorzegd 2 nakinderen zullen hebben voor hun zal. moeders rede goederen als hun toegedeeld en toegescheiden is, waarvoor Evert Mess, hun vader, dezelve zijne 2 kinderen eens uitrichten, geven en betalen zal als zij mondig zijn 100 keizers gl., 20 stuivers brab. valueerd voor de gl.; - nog hebben zij onder malkander overlegd en overdragen dat de 5 kinderen voorzegd elk hebben zullen jaarlijks 3 keizers gl. payments, dat is te weten de 3 voorkinderen zullen hebben uit des burgemeesters Poelwycks huis 6 keizers gl. payments en uit Crispinus van Salbruggen huis 3 keizers gl. 's jaars payments; en Evert Messen voorzegd 2 nakinderen zullen ook hebben uit Crispinus voorzegd huis 3 keizers gl. 's jaars als voorzegd staan; - nog zullen de 2 nakinderen hebben en behouden 3 keizers gl. 's jaars uit Henrick Haemaickerss huis; - hiertegen zo heeft Evert Mess zoveel reeds goeds en rente behouden als