130 Schepenen te Doetinchem oorkonden, dat de pandrechten op het Jonckerenslach, bedoeld in den brief (d.d, 1545 October 27, no. 126), waardoor deze is gestoken, voor de helft toekomen aan Derick van Huyssen, voor 1/4 gedeelte aan de weduwe van Rycke Ryckers, voor het overige aan Lambert Asse, aan wien Rycke Ryckers zuster hare rechten heeft overgedragen.
Gegeven in den jairen onss Heeren duysent viiffhundert sess und viertich, op danderen dach post Judica.
Oorspr. (Inv. no. 124). Het stadszegel van Doetinchem verloren.

129 Johan Elpherinck, stadhouder van het scholtambt Lochem binnen en buiten voor Wolter die Roide van Hekeren, oorkondt, dat voor hem en gerichtslieden Loiff Keyen, als gevolmachtigde van vrouwe Walburch van den Barge, vrouwe tot Wysch etc. aan Bernt die Roide en Arnt Reyger, provisoren der huisarmen binnen Lochem, heeft verpand het goed Alderynck in het ambt Lochem, buurschap Oilde. Gegeven in den jair unses Heren duesent viiffhondert sess ende viertich, up Maendach nae sunt Valentiin.
Oorspr. (Inv. no. 150). Met de handteekening van vrouwe Walburch, wier zegel, evenals dat van den scholtis Wolter die Roide van Hekeren, verloren is.

128 Melchior Schultken, landschrijver en stadhouder van Johan van Keppel, drost des lands van Sutphen, oorkondt, dat voor hem en gerichtslieden de gemachtigde van jonker Joirgen, graaf, en joffer Armgart, gravin van Limborch, heer en vrouwe tot Styrum en Wysch etc. heeft verklaard, dat deze zich zullen houden aan de bepalingen van den brief (d.d, 1545 December 4, zie no. 127), waardoor deze is gestoken.
In den jair uns Heren duesent viiffhondert sess ende viertich, den achteden mensis Februarii.
Oorspr. (Inv. no. 166). De zegels van Johan Elfferinck en van den drost Johan van Keppel verloren.

127 Joirgien, graaf, en Ermgart, gravin van Lymburch, heer en vrouwe tot Styromb en Wysch, verklaren, dat zij het goed met de hofstede te Broickolt in het kerspel Stienre, dat Johan Schaep en zijn vrouw Wendele, alsmede Johanna Zuyren, in pand gehouden hebben, op bepaalde voorwaarden hebben verpand aan de gebroeders Herman, en Henrick Bushoff en hunne zuster juffer Alheit Bushoff.
Gegeven int jaer uns Heren duysent viffhondert viff ind viertich, up sent Barbaren dach.
Oorspr. (Inv. no. 166). Met de handteekeningen van den graaf en de gravin. De zegels van den graaf en van den rentmeester Jorien Werninckhoff verloren. Met een transfix d.d, 1516 Februari 8 (zie no. 128).