24 Burgemeesteren, schepenen en raad der stad Middelburch oorkonden, dat Quintyne Mailfer, vrouw van Benjamin Houvart, hare goedkeuring hecht aan den verkoop van het huis Hulckesteyn ca., gelegen aan den Rijn bij de stad Aernhem, zooals haar vader Jan Mailfer het bezeten had, hetwelk door haar echtgenoot verkocht is aan Caerel van de Sande.
Op den achtentwintichsten dach der maent Junii des jaers XVe negenentnegentich.
Oorspr.(Inv.nr. 3); met het opgedrukt contrazegel der stad Middelburg

23 Reiner van dem Sande, plaatsvervangend stadhouder van de leenen in Gelre en Zutphen, verklaart, dat hij het huis Hulkenstein met de hofstede Lopenderbergh, aan den Rhijncant beneden de stad Arnhem bij de Clingelbeeck gelegen, benevens de drie stukken land, den Brootacker, het Wilskempken en den Grotencamp, in leen heeft gegeven aan Carl van dem Sande, na opdracht van Quintine, Margriet en Judit Mailfer, en dat Carl van dem Sande zijn vrouw Godefrida van Wijngarden aan dit goed getuchtigd heeft.
Geschiet tArnhem den tweentwintigsten dagh des maents Junii in den jare na onses Heeren ende Saligmakers gebeurt duysent vijffhondert negenentnegentich.
Oorspr. (Inv.nr. 10); met een overblijfsel van het leenzegel van Gelre en Zutphen in roode was

22 Elbertus Leoninus, kanselier en stadhouder van de leenen in Gelre en Zutphen, verklaart, dat hij het huis Hulkenstein met de hofstede Lopenderberch, gelegen aan den Rhijncant beneden de stad Arnhem bij Clingelbeeck, met de drie stukken land, den Brootacker, het Wilskempken en den Grotencamp, in leen heeft gegeven aan Benjamin Hoevaer, voor diens vrouw Quintine Mailfer en haar twee zusters, Margriet Mailfer, vrouw van Jan Petit, en Judit Mailfer, erfgenamen van haren vader Jan Mailfer.
Geschiet tArnhem, den dryentwintigsten dagh des maents Junii in den jare na onses Heeren ende Saligmakers gebeurt duysent vijffhondert sevenentnegentich.
Oorspr. (Inv.nr. 9); met het geschonden leenzegel van Gelre en Zutphen in roode was

21 Elbertus Leoninus, kanselier en stadhouder van de leenen, in Gelre en Zutphen, verklaart, dat hij het huis Hulkenstein, gelegen aan den Rhijn beneden de stad Arnhem bij de Clingelbeeck, met de hofstede Lopenderberch en drie stukken land, den Brootackcr, het Wilskempken en den Grotencamp, in leen heeft gegeven aan Johan Mailfer, na opdracht van Maria van Nassou, weduwe van Wilhem to dem Berge, met consent van haar zoon Herman, thans in dienst van den koning van Spaniën.
Geschiet tArnhem, den vierentwintichsten dagh des maents Novembris in den jare na onses Heeren ende Saligmakers gebeurt duysent vijffhondert vijffentnegentich.
Oorspr. (Inv.nr. 8); met het licht geschonden leenzegel van Gelre en Zutphen in roode was