205 Juffer Margareta van der Beeck, conventuaaljuffer, die de administratie van de Overijsselse goederen van het convent Clarenwater doet, met haar momber Gherrijdt Janss en mede namens de andere conventualen, verpacht, “dat men in rechten antichrosos noemt”, de tienden van het erf en goed Lusseveld in het kerspel Hellendoorn en de buurschap Egede aan Berendt Derckss in Den Ham en diens vrouw Bette Arendts voor honderd daalders van 30 stuivers Brabants, voor de bouw van een nieuw bouwhuis op het conventserf genaamd Smeinck in het kerspel Hellendoorn en buurschap Haarle, tot St. Michael (29 september) 1607, waarna de honderd daalder aan Berendt of zijn erfgenamen terugbetaald moeten worden.
Pachtgenoten en wijnkoopslieden: Arendt Gherrijdtss en Henrick Arendtss

204 Heijo Henrickss, richter van Zalk vanwege de koninklijke majesteit, oorkondt binnen Zwolle, waar Thijman die Ghooyer, schout aldaar, hem de aarde gunde, dat Margareta van der Beeck, kelnerse van Clarenwater met haar momber mr. Arendt Gherrijdtss op 4 juni 1580 aan Reijner Mensen c.s land in pand gegeven had (zie reg.nr. 202), maar dat Peter Bartoltss verklaard heeft dat pandschap van Reijner te hebben overgenomen voor 50 daalders onder de oude voorwaarden.
Keurnoten en gerichtslieden: Gherrijdt Janss en Johan Sijvert:
Zegel en handtekening van de oorkonder en zegel van de momber worden aangekondigd

203 Antonia Ketels, priorin, Margareta van der Beeck, kelnerse, en de andere jofferen van Clarenwater verpanden het conventsgoed die Haar in het kerspel Hattem, die Gheerlich Janss in pacht heeft, voor twaalf jaren aan Tonnijs Schuirman en diens vrouw voor honderd daalders, die Tonnis namens het convent betaald heeft aan Claes Gherrijdts, waarna Tonnis zijn geld terug krijgt

202 Joffer Antonia Ketels, priorin, Margrieta van der Beeck, kelnerse, en de gezamenlijke jofferen van Clarenwater verpanden een stuk land geheten die Plaete in het kerspel en de buurschap Zalk voor 150 daalders, van 30 stuivers Brabants, de stuiver 15 plakken, voor twaalf jaren aan Reijner Mensen en Jennechien diens vrouw en aan Wendele Mensen diens zuster, waarna het convent 200 daalders terug zal betalen.
Getuigen: Henrick Verheijden, Robert Hijlbrijnck, schout van Zalk, en Johan Voghelsanck