Rutger Everts en zijn vrouw Geertjen (Geertruit) Cornelissen van de Craets, alsmede Arien Cornelissen van de Craets en zijn vrouw Geertjen Helmerts van Coutijs, verkopen aan Jan Cornelissen van de Craets en zijn vrouw Rijkjen Derksen van der Sande, voor 500 gulden, een achtste deel van een windkorenmolen met het huis, hof en land, gelegen op Veluwen in het ambt en het dorp van Ede.

Steven Roeloffsen en zijn vrouw Henrickjen Ariens van de Weterink, alsmede Henrick Jan Maslink en zijn vrouw Clasina van de Weterink, verkopen aan Jan Derksen Heijenoort en zijn vrouw Willemijn van de Haar, voor 155 gulden, twee schepel bouwland, gelegen op Veluwen in het ambt en het dorp van Ede aan de Meulensteegh, belast met tijns van zes stuivers en vier penningen aan de Domeinen van Veluwen.

Vijf zesde deel van een huis en hof in Ede, gelegen oostwaarts de weduwe van Jacob Stevenssen en westwaarts de straat, toebehorend aan Jan Richolt en zijn vrouw Henrickjen Haelboom, dat door hen bewoond en gebruikt wordt, alsmede een weide- en ruig bouwland in Velthuijsen, bezwaren hun percelen met een hypotheek van 700 gulden tegen 4% rente ten behoeve van Henrick Otters, scholtis in Ede. Op dezelfde percelen is een tweede hypotheek afgesloten voor 586 gulden tegen 3% rente ten behoeve van Warner Kerkhoff en zijn vrouw Margrieta d' Ridder. De originele brieven zijn ook vermeld in Velthuijsen, folio 6 verso tot en met 8 recto. De hypotheek is later geroyeerd wegens betaling.

De nalatenschap van ontvanger Willem Everwijn en zijn vrouw Johanna Kelfken, bestaande uit enige obligaties met de meubels en contant geld, is reeds op 11 december 1702 gedeeltelijk verdeeld tussen enerzijds Wilhelmina en Susanna Everwijn en anderzijds doctor Hendrik Brantsen, burgemeester van Arnhem, en zijn vrouw Nalida Everwijn. Nu dat Susanna Everwijn is overleden, wordt in Arnhem een nieuwe boedelscheiding opgesteld, waarin de weinige effecten en de onroerende goederen verdeeld worden, daarbij ontvangt Hendrik Brantsen en Nalida Everwijn de helft van het erf en goed in het ambt van Ede, in de buurschap Ginkel, genaamd Groot Ginkel, waarvan de andere helft in bezit is van Willem Suirmondt, alsmede de halve tiend uit de Ginkelse erven. De gehele verdeling van de goederen die nog in de boedel aanwezig zijn zullen te vinden zijn in de boedelverdelingakte opgemaakt in Arnhem waarin ook het aandeel van Wilhelmina Everwijn vermeld is.