Gerrit Peterssen en zijn vrouw Anna Hermssen dragen over aan hun zoon Aert Gerritsen, een huisje gelegen in het dorp van Ede met het pachtrecht op de hof van de gemeente Ede, oostwaarts de hof van Ot van Galen, westwaarts de weg, zuid- en noordwaarts de gemeente, alsmede alle roerende goederen die tot het lichaam behoren van zijn vader, de lijfgoederen van zijn moeder gaan naar haar andere kinderen, onder voorwaarde dat zowel Aert alsook zijn erven zijn ouders levenslang moeten onderhouden, hun een fatsoenlijke begrafenis moeten geven, terwijl Aert Gerritsen alle boedelschulden moet betalen.

Evertjen van Maenen, weduwe van Frans van Eck, Gijsbertjen (Gijsbarta) van Eck, jongedochter, alsmede Michiel van Eck en zijn vrouw Jantjen Brouwer, allen geassisteerd met Michiel van Eck als voogd, verkopen aan Tijmen Jacobsen en zijn vrouw Gerritjen Henriks, voor 75 gulden, een akker bouwland gelegen op Veluwen in het ambt en dorp van Ede op de Ederbergh, genaamd de Romeijnder.

Evertjen van Maenen, weduwe van Frans van Eck, Gijsbertjen (Gijsbarta) van Eck, jongedochter, alsmede Michiel van Eck en zijn vrouw Jantjen Brouwer, allen geassisteerd met Michiel van Eck als voogd, verkopen aan Henrick Otters, scholtis, voor 150 gulden, twee en een half schepel bouwland gelegen op Veluwen in het ambt en dorp van Ede op de Bree, oost- en westwaarts de gemeente, zuidwaarts Evert van Ommeren en noordwaarts Steven van der Hart.

Isaack Moses en zijn vrouw Johanna Herts van Gelder geven in onderpand voor de tijd van zes jaren ter vrijwaring van een lening van 400 gulden ten behoeve van Henrick Otters, scholtis van het ambt Ede, een huis met een daarachter gelegen hofje in het ambt en dorp van Ede, oostwaarts de straat, zuid- en westwaarts Maas Janssen en noordwaarts Evert Tijssen Venendaal, erfpachtplichtig aan Maas Janssen voor jaarlijks zeven gulden.