Deze slooties, die in den brand tot Neder Hemert bij Heusden, waarin alles verwoest was, (die op den 3 May 1759 aan D. J. Panneboeter; doe predikant aldaar en zijne huijsvrouw J.M. Faassen, benevens haare 4 kinderen, waarvan het oudste nog geen negen jaar, het jongste 15 maanden oud was, sij overgekomen) sijn de eene voor de andere na uyt de puijnhopen opgedolven, wederom terecht gebragt en tot een duersame nagedagtenisse voor het late nakomelingschap (so wij hopen) hier aengemaakt.
Streeffkerk den 9 Aug. 1762,
J. Panneboeter, Pred. tot Streefkerk, 1762 augustus 9 (Streeffkerk).

Dit boek met slootjes ontfange van mijn moeder Clara Cornelia Panneboeter huisvrouw van mijn vader Arnold Rouffaer Janszoon bij gelegenheid mijner reise na Amsterdam in april 1818.
Gemelde mijn moeder was dat kind, oud 15 maanden, waarvan in het voorstaande geschrift van wijle mijn grootvader, D°. Joh. Panneboeter wordt melding gemaakt en versoeke ik mijn nakomelinge, die dit na mij ontfange, hiervan ook melding te maken, namentlijk van wien zij dit boek en penning ontvange; bij het opdelven der puijnhopen is nog gevonden een stuk zilvergeld, waarop een Oostenrijkse ducaat gelegen heeft, welke ducaat zeer gaaf bewaart maar in het stuk zilvergeld, dat door de hitte des vuurs week geworde was, is ingedrukt; dit stuk is veele jare door mijn oom Pieter Panneboeter, in 1802 overleden, bewaert en an Zijn Ed. overlijden in mijn handen gekomen; Oom dach dat 't zilverstuk een ducaton geweest is, mijn begeerte is dat dit stuk altoos bij deze slootjes gevoegd blijft.
Maastricht 4 Juny 1819.
J. Rouffaer, 1819 juni 4 (Maastricht).

Gelijk heer J. Rouffaer (1780-1834) de oudste zoon was der jongste dochter (1758-1833) van ds. J. Panneboeter (1725-1781), zo is ondergetekende op zijne beurt de oudste zoon der jongste dochter van meergemelden J. Rouffaer, en alzo de tegenwoordige eigenaar van penning en kerkboek geworden.
Amsterdam 12 Juny 1893.
L.J. Suringar, 1893 juni 12 (Amsterdam).