Menu

De chat is beschikbaar van maandag tot en met vrijdag tussen 13:00 en 16:00 uur. Is de chat offline? Bekijk onze Veelgestelde vragen of stel uw vraag via ons contactformulier.

Uw zoekacties: Heren en graven van Culemborg

0370 Heren en graven van Culemborg

Archieftoegang

Hier vindt u de inventaris van een archieftoegang. Hierin staat beschreven welke stukken zich in dit archief bevinden. 
 
Het nummer dat voor de titel van het archief staat is het toegangsnummer van dit archief. Het nummer dat voor de beschrijving van een stuk staat is het inventarisnummer. 
  • Bij ‘Kenmerken’ vindt u algemene informatie over dit archief
  • Bij ‘Inleiding’ vindt u achtergrondinformatie over dit archief, denk hierbij aan de openbaarheid, de archiefvormer en de oorsprong en opbouw van het archief.
  • Bij ‘Inventaris’ vindt u de lijst met beschrijvingen van stukken die zich in dit archief bevinden. 

Hoe zoekt u door een archieftoegang?

Klik op de zoekbalk links bovenin en voer uw zoekterm(en) in. Klik vervolgens op ‘zoek’.
Onder ‘Gevonden archiefstukken’ verschijnen de beschrijvingen van stukken uit dit archief waar deze term in voorkomt. Om te zien in welk deel van het archief deze stukken zitten klikt u op ‘Inventaris’. Dor telkens te klikken op het woord/de woorden die vetgedrukt worden weergegeven komt u uit bij de (met geel gemarkeerde) zoektermen. 

Welke archieftoegangen heeft het Gelders Archief?

Bekijk het Archievenoverzicht  om te zien welke archieven zich in het Gelders Archief bevinden. Deze zijn niet allemaal geïnventariseerd en beschikbaar voor inzage. Als er geen inventarislijst beschikbaar is, is dit archief helaas nog niet in te zien. 
 

 

beacon
 
 
Naar boven om te zoeken
0370   Heren en graven van Culemborg
Inleiding
01. Auteursrechten en andere rechten
02. Openbaarheid en citeren
03. De Heeren en Graven van Culemborg
04. Verwante geslachten
05. Het goederenbezit in het algemeen
06. De vorming en organisatie van het graafschap Culemborg
07. De leenkamer
08. De geestelijke stichtingen in het graafschap Culemborg
09. De andere bezittingen in Gelderland
10. Bezittingen elders
11. Het archief
12. Aanpassingen in de oorspronkelijke versie van de inventaris
laatste wijziging 06-04-2024
11.613 beschreven archiefstukken
4.031 gedigitaliseerd
totaal 574.828 bestanden
Inventaris
1. Het archief van de Heeren en Graven van Culemborg
2. De archieven van geestelijke stichtingen in het Graafschap Culemborg
3. Varia
4. Regesten
4.2.01. 1-100
4.2.02. 101-200
4.2.03. 201-300
4.2.04. 301-400
4.2.05. 401-500
4.2.06. 501-600
4.2.07. 601-700
601 Reynalt, hertog van Gulich en Gelre etc., vergunt aan Hubert, heer tot Culenborch etc., dat hij het nieuwe op de muren gebouwde huis, dat afgebrand is, mag afbreken.
602 Johan, burggraaf van Montfoirde, geeft aan zijn broeders heer Lodewich en Willem een wapenstilstand tot 1 October e.k.
603 Lodewich van Montfoirde, ridder, en Willem van Montfoirde, heer te Latum, gebroeders, gaan met hun broeder Johan, burggraaf van Montfoirde, een wapenstilstand aan tot 1 October e.k.
604 Frederic, bisschop van Utrecht, verklaart de beslissing over zijn geschillen met Johan, burggraaf van Montfoirde, over te laten aan hertog Willem van Beteren, graaf van Hollant etc.
605 Oeda van der Lecke, burggravin van Montfoirde, Lodewich van Montfoirde, ridder, en Willem van Montfoirde, heer te Latum, verklaren een verdrag gesloten te hebben met hun zoon en broeder Johan, burggraaf van Montfoirde, om hun geschillen te laten beslechten door heer Frederic, bisschop van Utrecht, en hertog Willem van Beteren.
606 Notaris Johannes Tibbe instrumenteert, dat Wilhelmus Suermont en Walterus de Bruun, kerkmeesters te Culenborch, beloven te zullen betalen 2 lood zilver aan verschillende geestelijke personen, ingevolge het testament van Arnoldus de Dotinchem, kanunnik van St. Pieter te Traiectum.
607 Jacob Coppier, richter te Pariis namens den heer van Culenborch, oorkondt, dat Steven van Everdinghen en zijn zuster jonkvrouw Oyde van Everdingen overdragen aan Willem Zuermont Willemsz. 7 hont land op Pariis.
608 Splynter van Everdingen, knaap, doet afstand van zijn rechten op het land, door zijn broeder Steven en zijn zuster Oyde overgedragen, en vermeld in den brief van 1415 Juli 10. Reg. no. 607.
609 Everwiin van Goterswich maakt namens zijn zuster Alheyd van Goterswich huwelijksvoorwaarden met heer Johan van Culenborch, heer to Werde.
610 Willem Zurmont, knaap, "hof" van heer Sweder van Culenborch, domproost Utrecht, oorkondt, dat Roelof Roelofsz. en Egbert Zurmont Roelofsz., gebroeders, 2/3 deel van 3 morgen land te Everdinghen overdragen aan Gheertruut, weduwe van Jan van Laer.
611 Richter en schepenen van den koninklijken stoel van Aichen oorkonden, dat Johan van Petersheim, heer tzu Weirde, en Katherine Coliins, non bij de Witte Vrouwen te Aichen, een overeenkomst aangaan over een huis aldaar op de Sursen.
612 Willem, paltsgraaf opten Riin, hertog in Beyeren, graaf van Hollant etc., doet uitspraak in de geschillen tusschen heer Frederic van Blanckenhem, bisschop van Utrecht, en Johan van Montforde.
613 Willem, paltsgraaf opten Riin, hertog in Beyeren, graaf van Hollant etc., en Frederic van Blanckenhem, bisschop van Utrecht, doen uitspraak in de geschillen tusschen Oeda van der Leck, burggravin van Montforde, heer Lodewich en Willem van Montforde, gebroeders, ter eenre, en Johan, burggraaf van Montfoirde, ter andere zijde.
614 Wyllem, heer tot Bueren en Buesinchem, dankt en geeft kwijtschelding aan zijn oom Otto van Bueren voor diens voogdij en bestuur.
615 Johan, heer zu der Veltz, erkent schuldig te zijn aan Friderick van Brandenberch, heer zu Clerve, een som van 40 rijnsche guldens, waarvoor hij hem verpandt zijn hof te Lullingen en te Donyngen.
616 Friderich van Brandenberg, heer zu Clerve, gaat met heer Johan, heer zu der Veltz, en diens vrouw Elske van Hoffchingen een nadere overeenkomst aan in verband met de verpanding van Lullingen en Donyngen (Vgl. Reg. no. 615).
617 Notaris Henricus de Vyvario instrumenteert, dat Heinricus Coppier, schrijver van de kanselarij van hertog Wilhelmus de Bavaria, graaf van Hollandia, zijn testament maakt, waarbij verschillende legaten, o.m. aan het gasthuis te Culenborch en aan de broederschap van de H. Maria in de parochiekerk aldaar, besproken worden.
618 Lambert van Bueren, bastaard, erkent van zijn broeder jonker Otte van Bueren ontvangen te hebben wat heer Alairt, heer van Bueren en Buesichem, hem vermaakt had.
619 Everwiin van Goeterswiic, Ludolf, heer the Stenvorden, en Dirck, heer tho Wyssche, erkennen schuldig te zijn aan heer Johan van Kulenborg, heer thon Werde, ridder, ingevolge diens huwelijkscontract, 1000 rijnsche guldens, te betalen binnen 1 jaar na den dood van heer Bernd, graaf tho Benthem.
620 Hubrecht, heer tot Culenborch etc., geeft vrijheden aan stad en land van Culenborch en Goelberdingen.
621 Reynalt, hertog van Gulich en Gelre etc., belooft aan heer Hubert, heer tot Culenborch, dat hij met het huis then Natenwysch en de andere leenen van heer Johan van Zuylen, ridder, niemand anders beleenen zal dan heer Johan vnd. en diens kinderen, en, als de leenen aan hem vervallen, bij verkoop aan den heer van Culenborch de op heden betaalde som te zullen verrekenen.
622 Otte Stevensz. en Dirck Goesensz. erkennen gehuurd te hebben van Lambert van Bueren, bastaard, diens bouwing onder Oemeren, afkomtig van Eliaes van Beynhem.
623 Wouter van Ghent, knaap, belooft heer Johan van Culenborch, heer then Weerde, schadeloos te houden wegens een borgtocht tegenover graaf Adolph van Cleve.
624 Wouter van Ghent, knaap, belooft heer Hubrecht, heer tot Culenborch etc., schadeloos te houden wegens een borgtocht tegenover graaf Adolph van Cleve.
625 Hertog Willem van Beteren, graaf van Hollant etc., Hubrecht, heer van Culenborch en van der Leck, en Heinrick, heer van Vyanen en van den Goye, maken een overeenkomst tusschen het land van Arkel en de landen van Culenborch, Vyanen en Hagenstein in zake een gemeenschappelijke watergang.
626 Frederic, bisschop van Utrecht, oorkondt, dat Tyman van Damassche hem onder eede verklaard heeft, niets meer aan de erfgenamen van Sweder van Montfoirde schuldig te zijn, zoodat de desbetreffende bepaling van het verdrag van 1415 October 3 (reg. no. 613) vervallen is.
627 Jan Tengnaghel die Rover en Didderic Willemsz., schepenen van Tyel, oorkonden, dat Jan van Bueren de jonge, bastaard, en zijn vrouw jonkvrouw Agnese overdragen aan Gherit Roelofsz. ten behoeve van jonker Jan van Bueren, zoon van den heer van Bueren, ¼ deel van 10 morgen, 80 roeden en 1 lopensaat land in de Coepstege onder Zantwiic.
628 Frederic (bisschop van Utrecht) verklaart er geen bezwaar tegen te hebben, dat heer Lodewich van Montfoirde, ridder, in en uit de stad Montfoirde gaat.
629 Heinric Ottensz., richter te Mauderic en Eck namens den heer the Culenborch, oorkondt, dat, na executie door Symen Dirxsz. Op de goederen van Heinric en Gheryt, zoons van heer Johan van Zulen, Gheryt Zeghersz. eigenaar van deze goederen wordt.
630 Johan van Bueren de jonge, bastaard, erkent verkocht te hebben aan zijn broeder jonker Johan van Bueren ¼ deel van een aantal goederen op Zoelreveld en onder Zandwiick.
631 Werker van Palant, heer zo Breydenbeynt, en Symon van Birgell oorkonden, dat zij een "burchfreden" gesloten hebben betreffende den burcht te Wildenberch.
632 Airndt Scorcken en Giisbert van Puflick, schepenen van Tyell, oorkonden, dat Alardt van Bueren, bastaard, overdraagt aan jonker Jan, zoon van den heer van Beuren, ¼ deel van ruim 10 morgen land onder Zantwiick op Coipsstege.
633 Alairt van Bueren, bastaard, erkent verkocht te hebben aan zijn broeder jonker Johan van Bueren 1/3 deel van de goederen, vermeld in den brief van 1416 October 20, reg. no. 630.
634 Hubert van Gootbertingen, richter in de kerspelen Everdingen en Ziderve[lt,..] van Rossum, Gheryt Aerntsz. en Heyman Boudewiinsz., schepenen aldaar, oorkonden, dat Ghiisbert van Culenborg, bastaard, overdraagt aan Hubert van Esschesteyn ten behoeve van de priestersprebende van de kapel van Blomensteyn 2 morgen land op Zidervelt.
635 Jan Tengnaghel die Rover en Didderic Willemsz., schepenen van Tyel, oorkonden, dat Alart van Bueren, bastaard, overdraagt aan Gherit Roelofsz. ten behoeve van jonker Jan van Bueren, zoon van den heer van Bueren, 1/3 deel van ¼ deel van het land, vermeld in den brief van 1416 September 24, reg. no. 627.
636 Johan van Loen, heer toe Heynsberch, Lewenberch en Genpe, Johan, oudste zoon toe Heynsberch, Willem, zoon toe Heynsberch, graaf tot Blanckenhem, en Johan, zoon toe Heynsberch, proost Aken, erkennen verkocht te hebben aan Johan van ACKOY de heerlijkheid Ackoy, met het kasteel en de hooge en lage heerlijkheid.
637 Johan van Loen, heer toe Heynsbergh, Lewenberch en Genpe, Johan, oudste zoon toe Heynsberch, Willem, zoon toe Heynsberch, graaf van Blanckenhem, en Johan, zoon toe Heynsberch, proost tAken, geven kennis aan Johan van Beteren, elect van Ludiek, dat zij de heerlijkheid Ackoy, aan hem wegens de heerschap Voerne leenroerig, verkocht hebben aan Johan van Ackoy, en verzoeken hem dezen daarmede te willen beleenen.
638 Hertog Johan van Beyren, elect van Ludic en graaf te Loen, heer van Voerne, erkent beleend te hebben heer Hubrecht, heer te Kulenburgh en ter Leck, met het huis en de heerlijkheid van Ackoy, na opdracht door Johan van Huekelem en Akoy, wien het op denzelfden dag was opgedragen door diens zuster Mergelt van Huekelem en Akoy.
639 Lodewiick de Wale, burger te Utrecht, erkent in pacht te hebben ontvangen van het kapittel van Oudemunster te Utrecht de helft van de tienden te Gasparde en Goetberdingen.
640 Gheryt van der Moelen en Lambert Woutersz., schepenen van Tiell, oorkonden, dat Lambert van Bueren, bastaard, overdraagt aan jonker Jan, zoon van den heer van Bueren, 1/3 deel van ruim 10 morgen land onder Zandtwiick op Coipstege.
641 Heinric Ottensz., richter te Mauderic en Eck namens heer Hubrecht, heer the Culenborch etc., oorkondt, dat Gheryt Zeghersz. overdraagt aan Hubert van Esschenstein het land onder Eck, vermeld in den brief van 1416 October 4, reg. no. 629.
642 Hubrecht, heer tot Culenborch etc., verklaart, dat aan zijn broeder Aernt van Culenborch uit den boedel van hun ouders verschillende tienden en landerijen zijn toebedeeld.
643 Aerndt van Culenborch, knaap, erkent van zijn broeder heer Hubrecht, heer tot Culenborch, ontvangen te hebben de goederen, vermeld in den brief van 1417 Augustus 22, reg. no. 642.
644 Jacob, hertogin van Beyeren etc., beleent heer Hubrecht, heer tot Culenborch, met alle leengoederen, welke hij van haar vader had gehouden, en verklaart, dat hij de heerlijkheid de Leck, ook door "wanverzoek" niet zal kunnen verzuimen.
645 Arnt van Bueren, richter te Bueren, Erinchem en Assch, oorkondt, dat Willem Maesz. overdraagt aan Johan van Bueren, bastaard, een rente van 3 kronen 's jaars uit zijn huis c.a. buiten de stad Bueren.
646 Reynalt, hertog van Gulich en Gelre, erkent beleent te hebben zijn raad Johan, zoon tot Buren, met een rente van 100 schilden 's jaars, gaande uit zijn tol te Nijmegen.
647 Reynalt, hertog van Gulich en Gelre etc., erkent beleend te hebben zijn raad Johan, zoon tot Bueren, met den tiend genaamd de Grasbroick in het kerspel Avezait.
648 Jacob, hertogin in Beyeren etc., benoemt heer Hubrecht, heer tot Culenburch, tot drost en rentmeester van het land van der Lede en Schoonrewoerd.
649 Jacob, hertogin in Beyeren etc., belooft haar bescherming aan heer Hubrecht, heer to Culenborch, die met haar geweest is bij de herovering van Gorinchem, en om harentwille gebroken heeft met zijn leenheer, haar oom van Ludiek.
650 Jacob, hertogin in Beyeren etc., benoemt heer Hubrecht, heer tot Culenburch, tot kastelein van haar huis en slot te Lederdam. Qorspr. (Inv. no 65), met het geschonden zegel, met tegenzegel, van de oorkondster, in roode was.
651 Airnt van Bueren, richter te Bueren, Erinchem en Assche, oorkondt, dat Margriet Giisbert Karmansdr. overdraagt aan heer Peter Heye, priester, ten behoeve van het Onze Vrouwenaltaar, door wijlen jonker Otte van Bueren in de kerk te Bueren gesticht, 1 morgen land op Hulser.
652 Wyllem van Broichusen, heer tot Geisteren, Henric van Meerlaer gend. van den Hatart, en Henric van den Woeert beloven aan jonker Johan van Bueren een som van 70 Hollandsche schilden te zullen betalen.
653 Louwe Aertsz. en Jan Maesiz., schepenen van Ackoy, oorkonden, dat jonkvrouwe Mercelie van Ackoy en haar zuster Katheriin overdragen aan Willem van der Locht ten behoeve van heer Hubrecht, heer tot Culenborch etc., alles wat hun aanbestorven is van hun ouders Herberen van Huekelem van Ackoy en diens vrouw Katheriin.
654 Jan, hertog van Brabant etc., en zijn vrouw Jacob van Beyeren benoemen heer Hubrecht, heer tho Culenborch, tot tresorier en kanselier van Hollant.
655 Ridderschap en steden van het kwartier van Nijmegen sluiten een verbond.
656 Hubrecht, heer tot Culenborch etc., beleent Sweer van der Weteringe, na opdracht door Gherit van Culenborch, zijn bastaardzoon, met een hoeve land onder Hagensteyn, genaamd de Ruuschenhoeve.
657 Hubrecht, heer tot Culenburch etc., erkent verkocht te hebben aan Sweder van der Weteringe de Ruuschenhoeve onder Hagensteyn.
658 Johan van Palant heer Wernerszoon maakt huwelijksvoorwaarden met Barbe van Moirke.
659 Johan, hertog van Brabant etc., verklaart aan den heer van Culenborch verschillende schuldbrieven op een aantal steden en Lombarden te hebben gegeven, en beveelt een ieder deze te betalen.
660 Hubrecht, heer tho Culenborch etc., erkent schuldig te zijn aan Wouter Beter te Amerssfoirde en Dirc Modd 1800 arnhemsche guldens voor geleverde ossen.
661 Johan, hertog van Brabant, en zijn vrouw Jacob van Beyeren beloven den heer van Culenborch de som van 26000 kronen, die zij hem schuldig zijn, uit hun bede in Zeelant terug te betalen.
662 Henric, heer van Homoet, ridder, als hoofdschuldenaar, Jacob van Heteren, Aernt van der Lawic en Aernt Thomaesz. als borgen, erkennen schuldig te zijn aan Florens van Kiifhoec een som van 500 kronen.
663 Henric, heer van Homoet, ridder, als hoofdschuldenaar, Johan van OY, heer tot Ubberghen, Johan de Ruter en Willem Heuck Willemsz. als borgen, erkennen schuldig te zijn aan Floris van Kiifhoec een som van 500 kronen.
664 Louwe Aerntsz. en Jan Maesz., schepenen van Ackoy, oorkonden, dat jonker Dirc, heer van Wisch, overdraagt aan heer Hubrecht, heer tot Culenborch etc., den brief d.d. 1411 Mei 31 (reg. no. 550), waar deze doorgestoken is.
665 Louwe Aerntsz. en Jan Maesz., schepenen van Ackoy, oorkonden, dat jonker Dirc, heer van Wisch, overdraagt aan heer Hubrecht, heer tot Culenborch etc., den brief d.d. 1411 Juni 24 (reg. no. 551), waar deze doorgestoken is.
666 Willem van Gymmenich en zijn vrouw Aleyt van Buynenborch doen afstand van hun rechten op den hof te Bunenborch, die door hun zwager Heinrich Schalle van Bulicq verkocht is aan heer Werner van Palant, heer zo Breidenbent.
667 Heinrich Schalle van Bülich erkent ontvangen te hebben van heer Werner van Palant, heer zu Breidenbent, 50 rijnsche guldens in afslag van den koopprijs van den hof te Bunenborg.
668 Reynalt, hertog van Gulich en Gelre etc., erkent schuldig te zijn aan Johan, zoon tot Buren, 1000 rijnsche guldens, en verpandt hem daarvoor het huis te Ewick met 31 morgen land, met de hooge en lage heerlijkheid en de kerkgift.
669 Johan, hertog in Beyeren, belooft aan zijn neef Johan, hertog van Brabant etc., dat hij binnen 1 maand na hun zoen als zijn raden zal ontslaan: Engebrecht, graaf tot Nassouwe etc., heer Henric van Bergen, heer van Grymbergen en Melun, Johan, burggraaf van Montfoerde, heer Johan van Vyanen, heer Henric van der Leck, heer tot Heeswiic, heer Loedwiick van Montfoerde, heer Willem van Montfoerde, heer te Lathem, gebroeders, heer Florens van Haemstede, heer Geryt van den Zyle en Helmich van Doernice.
670 Daem, oudste zoon van heer Werner, heer zo Palant en Breydenbent, maakt huwelijksvoorwaarden met Maria, oudste dochter van heer Bernart, heer zo Burtscheit.
671 Johan, hertog in Beyeren, zoon van Henegouwen en Hollant, erkent een verbond gesloten te hebben met Jacob, heer tot Gaesbeke, tApcoude, tho Putten en tho Sthryene, erfmaarschalk van Henegouwen, Jan, heer tot Egmont en Yselsteyn, Hubrecht, heer tot Culenborch, ter Lecke en tAcoye, Jan, heer tot Weesmale en Falys, erfmaarschalk van Brabant, Gheryt van Stryen, heer van Zevenberghen, Heinric Nothaft, heer tot Werenberge, heer Willem van Egmont, heer Jan, heer tot Vliet, heer Aernt, heer tot Leydenberch, en heer Gheryt van Heemskerck, heer tot Oesthuysen.
672 Johan, hertog in Beyeren, zoon van Henegouwen en Hollant etc., erkent schuldig te zijn aan Jan van Bueren 2652 engelsche nobels.
673 Claes de Wilde, richter te Malsen in het land van Bueren, oorkondt, dat jonker Jan van Bueren opdraagt aan Volquiin Hackairt ten behoeve van een altaar, gewijd aan St. Pouwels en St, Andries, in de parochiekerk te Bueren, eenige landerijen.
674 Kerstiaen van Riisswiick, richter te Tricht, oorkondt, dat Willam Zuermont Eernstsz. en zijn Zoon Henric van Ewiick overdragen aan Eernst van Ewiick Willemsz., ten behoeve van de pastorie te Buesinchem, een rente van 3 £ schild, gaande uit 3 morgen in TrichterbroEck.
675 Jan van WY, richter in Nederbetuwe, oorkondt, dat Willem Zuermont Eernstsz. erkent schuldig te zijn aan Florys van der Tolle, ten behoeve van de pastorie van Buesinchem, een rente van 3¼ schild 's jaars, gaande uit de hofstede de Munde te Ravenzwade.
676 Johan, hertog in Beyeren, zoon van Hollant etc., beleent heer Hubrecht, heer tot Culenborch etc., met de heerlijkheid van de Leck.
677 Alairt van Bueren, bastaard, geeft kwijtschelding aan zijn broeder jonker Johan van Bueren van alle schade, die hij namens zijn overleden broeder Otto te Gorinchem geleden heeft.
678 Johan, hertog in Beyeren, zoon van Hollant etc., belooft heer Hubrecht, heer tot Cuylenborch etc., schadeloos te houden wegens een borgtocht tegenover de stad Amstelredamme.
679 Johan, hertog in Beyeren, zoon van Hollant etc., bevestigt de brieven betreffende de heerlijkheid van der Lecke, die heer Hubrecht, heer tot Culenborch etc., van zijn Qohans) ouders heeft gekregen.
680 Burgemeesters, schepenen en raad der stad Dordrecht geven vidimus van den brief van 1351 Mei 8, reg. no. 160.
681 Burgemeesters, schepenen en raad der stad Dordrecht geven vidimus van den brief van 1419 April 29, reg. no. 679.
682 Gheryt van Ockenberg, abt van Egmondt, geeft vidimus van den brief van 1414 Augustus 11, reg. no. 586.
683 Hubrecht, heer tot Culenborch etc., schenkt aan zijn broeder Aernt van Culenborch het personaat van de kerk van Scalcwiic.
684 Enghelbert van den Perric geeft kwijtschelding aan jonker Johan van Bueren van alle schade, die hij te Gorinchem namens wijlen jonker Otto van Bueren geleden heeft.
685 Hubert van Gotbertingen, richter in de kerspelen Everdingen en Sidervelt, Clais van Rondenberg, Herman Boudewiinsz. en Gheryt Aerntsz., schepenen aldaar, oorkonden, dat Gheryt van Beelde Jansz. pandt aan een hofstad c.a. te Gotbertingen, die toegewezen wordt aan Melis Scavaert Jansz.
686 Johan van Bueren verklaart gegeven te hebben voor een altaar, gewijd aan St. Pouwels en St. Andreas, ten bate van zijn ziel en die van zijn overleden broeder Otto van Bueren, een aantal landerijen, stelt bepalingen voor den eeredienst vast, en verzoekt aan den bisschop van Utrecht om Lambertus de Bueren Johannisz. met dit altaar te begiftigen.
687 Huybert, heer tot Culenborgh etc., belooft den verbondsbrief (van 1418 Mei 3, Reg. no. 655), waardoor deze gestoken is, te zullen nakomen.
688 Fredericus, bisschop van Traiectum, bevestigt de schenking, vermeld in den brief van 1419 Maart 17, en institueert LambertUS de Bueren Johannisz. als vicaris. Reg. no. 686
689 Willem, heer tot Bueren en Buesinchem, maakt een overeenkomst tusschen zijn oom Johan van Bueren en zijn broeder Johan van Bueren Ghiisbertsz., proost te Aken, waarbij de laatste de helft van de inkomsten der proosdij aan zijn oom verpandt.
690 Johannes de Telget, pastoor te Bueren, verklaart aan jonker Johan van Bueren toestemming gegeven te hebben tot het oprichten van een altaar, en stelt Lambert van Bueren Jansz. in het bezit daarvan.
691 Reynolt van Reess erkent ontvangen te hebben van Jan Cesar, tollenaar van den heer van Culenborch te Embric, 70 kronen wegens den koop van een paard door de vrouwe van Hollant en Brabant.
692 Hubrecht, heer tot Culenborch etc., Ghiisbert van Vianen van Beverweerde, Ghiisbert van Vianen van Risenborch, Johan van Viane, heer van Jaersvelt, en Ghiisbert van Nyenrode, knapen, doen uitspraak in de geschillen tusschen Willam van Bederode, heer tot Geynp, Steyn en ter Merwede, mede namens Reynout, heer tot Brederoede, Vianen, Genpe en ter Ameide, diens broeder Ghiisbert en zuster Walraven, kinderen van heer Walraven, heer tot Brederoede, en vrouwe Johanna, dochter van den heer van Vianen, ter eenre, en heer Johan van Vianen, heer tot Noirdelois, ridder, ter andere zijde, waarbij Vianen en Ameide aan de Brederode's worden toegewezen.
0370 Heren en graven van Culemborg
Inventaris
4. Regesten
4.2.07. 601-700
692
Hubrecht, heer tot Culenborch etc., Ghiisbert van Vianen van Beverweerde, Ghiisbert van Vianen van Risenborch, Johan van Viane, heer van Jaersvelt, en Ghiisbert van Nyenrode, knapen, doen uitspraak in de geschillen tusschen Willam van Bederode, heer tot Geynp, Steyn en ter Merwede, mede namens Reynout, heer tot Brederoede, Vianen, Genpe en ter Ameide, diens broeder Ghiisbert en zuster Walraven, kinderen van heer Walraven, heer tot Brederoede, en vrouwe Johanna, dochter van den heer van Vianen, ter eenre, en heer Johan van Vianen, heer tot Noirdelois, ridder, ter andere zijde, waarbij Vianen en Ameide aan de Brederode's worden toegewezen.
Datering:
1419 September 29 [op sente Michaelisdach archangeli]
NB:
a. Oorspr. (Inv. no. 33), met de zegels van den 2den en 3den oorkonder, en fragment van dat van Johan van Vianen-Noordeloos; die van de andere oorkonders en van Willem van Bederode zijn verloren.
b. Afschrift in Inv. no. 1787, fol. 72 verso.
Toegangsnummer:
0370 Heren en graven van Culemborg
laatste wijziging 23-12-2010
693 Johan van Vyanen, ridder, heer tot Noordelois, belooft aan de scheidslieden, vermeld in den brief van 1419 September 29 (reg. no. 692), de heerlijkheden Vyanen en Ameyde c.a., ten behoeve der kinderen van Brederode te zullen overgeven, en het slot Batesteyn voor hen te zullen bewaren.
694 Michel van Patteren, heer zu Oeren, erkent schuldig te zijn aan zijn zwager Frederich van Brandenberg, heer zu Clerff, 40 rijnsche guldens, en verbindt daarvoor zijn rechten te Muynsshuissen.
695 Aernt, abt van St. Pauwels tUtrecht, beleent Johan, heer tot Hoekelem, na doode van diens moeder Lysebet van Lienden, vrouwe van Hoekelem en Millingen, met de Oudenweert met hoog-en laaggericht en de Sculenborchsche waard onder I Jenden.
696 Frederic, bisschop to Utrecht, beleent Johan, heer tot Hoekelem en to Myllingen, na doode van zijn moeder Elysabet, dochter van wijlen heer Johan van Lienden en van der Lede, met het leen, vermeld in den brief van 1409 Juli 23, reg. no. 519.
697 Willem van der Lochte, richter, Alairt van Yngen, Jacob Coppier, Goesen die Kemp en Lambert van der Wade, schepenen van Culenborg, oorkonden, dat Gheertruut Pelgrymsdr. overdraagt aan Bartout die Vlieger 3 morgen land achter Lanxmer.
698 Johan van Bueren, bastaard, de jonge, en zijn vrouw Agniese erkennen verkocht te hebben aan jonker Johan van Bueren de landerijen, vermeld in den brief van 1416 October 20, reg. no. 630.
699 Schepenen en raden der stad Aemstelredamme erkennen van Gheryd Sezar, rentmeester van den heer van Culenburch, ontvangen te hebben een assignatie op de stad van den heer van Brabant en de vrouwe van Hollant, groot 600 kronen voor de bede en 210 kronen voor den sleeschat, waarop zij hem 600 kronen voor de bede en 62 ½ kroon voor den sleeschat hebben betaald.
700 Willem, heer tot Bueren en Buesinchem, verklaart kwijtschelding te geven aan zijn oom Johan van Bueren van een bedrag van 1500 rijnsche guldens.
4.2.08. 701-800
4.2.09. 801-900
4.2.10. 901-1000
4.2.11. 1001-1100
4.2.12. 1101-1200a
4.2.13. 1201-1300
4.2.14. 1301-1400
4.2.15. 1401-1500
4.2.16. 1501-1600
4.2.17. 1601-1700
4.2.18. 1701-1800
4.2.19. 1801-1900
4.2.20. 1901-2000
4.2.21. 2001-2100
4.2.22. 2101-2200
4.2.23. 2201-2300
4.2.24. 2301-2400
4.2.25. 2401-2500
4.2.26. 2501-2600
4.2.27. 2601-2700
4.2.28. 2701-2804
4.2.29. S1-S100
4.2.30. S101-S131
laatste wijziging 06-04-2024
11.613 beschreven archiefstukken
4.031 gedigitaliseerd
totaal 574.828 bestanden

Kenmerken

Datering:
1241-1810
Auteur:
A.P. van Schilfgaarde, K.J.W. Peeneman, W.F.M. Ahoud
Categorie:
laatste wijziging 06-04-2024
11.613 beschreven archiefstukken
4.031 gedigitaliseerd
totaal 574.828 bestanden
 
 
 

Contact

location Westervoortsedijk 67-D
     6827 AT Arnhem
     (parkeerplaats aan de
     Mercatorweg)

E-mail Contactformulier
Telefoon  Telefoon
calender2 Openingstijden studiezaal

Handige links

Disclaimer
Klachten
Privacy statement
Toegankelijkheid
Wet open overheid (WOO)