Het archief van de Stichting Toneelgroep Theater is in 1977 in bewaring gegeven aan het Rijksarchief in Gelderland en besloeg toen ca. 40 m. Het archief omvatte toen de jaren 1950-1967. In 1988 is hierop een aanvulling gekomen van ca. 3 m. over de jaren 1967-1972 en in januari 1989 is ten kantore van Toneelgroep Theater tenslotte een na-acquisitie gedaan door ondergetekende in samenwerking met J.H.G. Harder. Hierbij is het archief van Toneelgroep Theater over de periode 1972-1977 overgedragen aan het Rijksarchief. Dit gedeelte van het archief besloeg 15 m. In 1980 is in het kader van Theater Op School afzonderlijk een aantal stukken in bewaring gegeven over de jaren 1974- 1980. Ook hierop is in 1988 een aanvulling gekomen, zodat het totaal aantal meters archiefbescheiden van Theater Op School op 1,5 m. komt. Te zijner tijd dienen de archiefbescheiden over de jaren 1978-1988, die om praktische redenen zijn achtergebleven bij Theater van het Oosten, nog te worden overgenomen. De
aanvullingen tot en met 1989 zijn in deze inventaris verwerkt.

Bij het begin van de inventarisatie bevond het archief van Toneelgroep Theater zich in volstrekt ongeordende staat. Een oude orde bleek slechts in beperkte mate te reconstrueren. Om te beginnen werden de financiële administratie en de overige stukken gescheiden en zijn de te onderkennen series hersteld en beschreven. Geen enkele serie is als geheel bij elkaar aangetroffen. Bij de boekhouding bleek aanvankelijk geen enkele serie compleet en waren voornamelijk de boekingsstukken aanwezig. Bij de na-acquisitie hebben wij nog enkele waardevolle boekhoudkundige stukken gevonden uit de voorgaande periode en konden alle overige series (o.a. notulen en repertoire) worden aangevuld.

Het archief is als één geheel gevormd bij de administratie. De diverse organen hebben geen afzonderlijk archief gevormd. Naast de series, die materieel, zoals de notulen (inv. nr. 2-6), soms zeer gering van omvang zijn, ontstond een aantal dossiers en ordners waarin men voorzover de stukken actueel nodig waren, op grond van praktijkervaring zijn weg wist te vinden. Een registratuurplan of enige andere vorm van systematische ordening ontbreekt. In de praktijk liet het archief zich vrij gemakkelijk ordenen: naast de hoofdindeling in stukken van algemene en stukken van bijzondere aard, in afdelingen die de verschillende taakonderdelen of activiteiten weerspiegelen. De afdelingen 2.1-2.4 betreffen de interne organisatie en werking van de administratie/zakelijke leiding; de afdelingen 2.5-2.7 de artistieke activiteiten: de eigen toneelproducties en de min of meer afzonderlijke activiteiten Theater op School en Theater aan de Rijn. Als derde hoofdrubriek van de Inventaris van het arc
hief van Toneelgroep Theater is de documentatie opgenomen, die een groot onderdeel van het archief vormt.

Tijdens het inventariseren is gebleken dat zich in het archief van Toneelgroep Theater fragmenten van andere archieven bevinden, namelijk van Toneelgroep Comoedia en van het Zuidertoneel Ensemble. De archiefbescheiden van Toneelgroep Comoedia zijn vermoedelijk in het archief van Toneelgroep Theater terecht gekomen omdat in 1953, bij de opheffing van Toneelgroep Comoedia de juist opgerichte Toneelgroep Theater de inventaris en een aantal mensen van Toneelgroep Comoedia heeft overgenomen.

De archiefbescheiden van het Zuidertoneel Ensemble bevinden zich in het archief van Toneelgroep Theater omdat in 1958 door de directie van Toneelgroep Theater dit gezelschap is opgericht (zie pag. 5). De archiefbescheiden die aanwezig zijn in het archief van Toneelgroep Theater moeten te zijner tijd gevoegd worden bij de rest van het archief van het Zuidertoneel Ensemble, maar tot nu toe heb ik nog niet kunnen achterhalen waar zich dat archief bevindt. Na de documentatie worden de twee fragmenten van aangetroffen archieven beschreven.

Voor zover bekend is er door de administratie van Toneelgroep Theater niet systematisch uit het archief geschoond. Er zijn veel bescheiden met weinig inhoudelijke waarde mee overgebracht naar het Rijksarchief. De voornaamste catagoriën stukken die vernietigd zijn, zijn dubbelen, blanco formulieren, stukken met weinig inhoudelijke waarde, boekingsstukken en sollicitatiestukken. Er heeft binnen de series en dossiers geen vernietiging op stuksniveau plaatsgevonden *  . Van de 60 m. ongeschoond archief, bleef na inventarisatie ca. 20 m. over. (1989)

Na afsluiting van de bewerking van het archief door mw. Arts werden nog stukken naar het Rijksarchief overgebracht. Deze zijn in 1994 door J. Knuiman beschreven (inv. nrs. 389-424), evenals enkele bij de verzorging van het archief los aangetroffen stukken (inv. nr. 374).