0005
Staten van het Kwartier van Zutphen en hun Gedeputeerden
Inleiding *
06. Belastingheffing
06.4. Andere belastingen
0005 Staten van het Kwartier van Zutphen en hun Gedeputeerden
Inleiding1
06. Belastingheffing
06.4.
Andere belastingen
laatste wijziging 27-09-2013
Pondschatting
Pondschatting was een algemene term voor een directe vermogensbelasting, die door de landsheerlijke overheid werd geheven. Steden en ridderschap moesten steeds opnieuw toestemming geven. Heffingsgrondslag was het totaal geschatte vermogen aan onroerende goederen. Zie R. van Schaïk, Belasting, bevolking en bezit in Gelre en Zuphen (1330-1550). Dissertatie (Hilversum, 1987) 56-71.
Contributie
Met 'contributie' wordt de (incidentele) brandschatting bedoeld die in de eerste helft van de 17e eeuw in het Kwartier van Zutphen aan de Spanjaarden werd betaald. Deze groeide later soms uit tot een geregelde inkomstenbelasting. Omgekeerd moesten ook inwoners van gebieden in handen van de vijand contributie betalen.
Alienatien
Eigendomsovergang van onroerend goed, heerlijkheden, leenkamers, tienden, tijnsen, erfpachten, uitgangen, stedigheden en renteverschrijvingen door koop, verkoop, ruiling, verpanding of vervreemding, werd belast met de 50e penning van de waarde voor inwoners van de republiek, het dubbele, de 25e penning, voor uitheemsen. Beide partijen betaalden de helft.
Bij koop van goederen uit een desolate boedel of bij gerechtelijke verkoop betaalden inwoners de 100e penning en uitheemsen de 50e penning.
Collateraal
Vererving in de zijlijn (collaterale successie) van onroerende goederen als vermeld onder de Alienatien, verder van los- en lijfrenten, obligaties op het kwartier en lagere kwartierlijke overheden en obligaties, renten en schuldbrieven op onroerende goederen van particulieren werd belast met de 50e penning voor inheemsen en de 25e voor uitheemsen (sinds 1795 de 40e respectievelijk 20e penning).
Pondschatting was een algemene term voor een directe vermogensbelasting, die door de landsheerlijke overheid werd geheven. Steden en ridderschap moesten steeds opnieuw toestemming geven. Heffingsgrondslag was het totaal geschatte vermogen aan onroerende goederen. Zie R. van Schaïk, Belasting, bevolking en bezit in Gelre en Zuphen (1330-1550). Dissertatie (Hilversum, 1987) 56-71.
Contributie
Met 'contributie' wordt de (incidentele) brandschatting bedoeld die in de eerste helft van de 17e eeuw in het Kwartier van Zutphen aan de Spanjaarden werd betaald. Deze groeide later soms uit tot een geregelde inkomstenbelasting. Omgekeerd moesten ook inwoners van gebieden in handen van de vijand contributie betalen.
Alienatien
Eigendomsovergang van onroerend goed, heerlijkheden, leenkamers, tienden, tijnsen, erfpachten, uitgangen, stedigheden en renteverschrijvingen door koop, verkoop, ruiling, verpanding of vervreemding, werd belast met de 50e penning van de waarde voor inwoners van de republiek, het dubbele, de 25e penning, voor uitheemsen. Beide partijen betaalden de helft.
Bij koop van goederen uit een desolate boedel of bij gerechtelijke verkoop betaalden inwoners de 100e penning en uitheemsen de 50e penning.
Collateraal
Vererving in de zijlijn (collaterale successie) van onroerende goederen als vermeld onder de Alienatien, verder van los- en lijfrenten, obligaties op het kwartier en lagere kwartierlijke overheden en obligaties, renten en schuldbrieven op onroerende goederen van particulieren werd belast met de 50e penning voor inheemsen en de 25e voor uitheemsen (sinds 1795 de 40e respectievelijk 20e penning).
Impost op de redemptie der non alienatie en collaterale successie
Overheids- of andere instellingen buiten Gelderland (stabile corpora), die onroerend goed bezaten dat niet vererfde of werd verkocht, moesten eens in de 33 jaar de 15e penning betalen. De geestelijke corpora in de provincie Utrecht en de Balije van Utrecht van de Duitse Orde betaalden eens in de 40 jaar de 20e penning. De lokale overheden moesten lijsten van dergelijke goederen opstellen, gebaseerd op de verponding.
Ambtgeld
Belasting op alle permanente ambten, waarbij de bekleders bij hun ambtsaanvaarding een tax moesten voldoen, gerelateerd aan het belang of de hoogte van de inkomsten.
Klein zegel
Alle stukken met een officieel karakter moesten op papier met een opgedrukt zegel worden gesteld. Het tarief werd bepaald aan de hand van een uitgebreide lijst. De commissaris van het klein zegel werd door het Kwartier aangesteld. Gezegeld papier, aangemaakt door de zegelklopper, moest contant worden betaald.
Passagegeld
Dit werd geheven van personen die de rivier op- of afvoeren of passeerden met een koets die niet hun eigendom was.
Tax (Consumptietax)
Dit was geen aparte belasting. Leden van de Ridderschap, de landgerichten en de stedelijke magistratuur, landschrijvers, predikanten, ontvangers en andere functionarissen hadden het recht in plaats van de meeste imposten jaarlijks een vast bedrag te betalen, de tax. De aanslag van deze getaxeerde leden gebeurde volgens lijsten.
Overheids- of andere instellingen buiten Gelderland (stabile corpora), die onroerend goed bezaten dat niet vererfde of werd verkocht, moesten eens in de 33 jaar de 15e penning betalen. De geestelijke corpora in de provincie Utrecht en de Balije van Utrecht van de Duitse Orde betaalden eens in de 40 jaar de 20e penning. De lokale overheden moesten lijsten van dergelijke goederen opstellen, gebaseerd op de verponding.
Ambtgeld
Belasting op alle permanente ambten, waarbij de bekleders bij hun ambtsaanvaarding een tax moesten voldoen, gerelateerd aan het belang of de hoogte van de inkomsten.
Klein zegel
Alle stukken met een officieel karakter moesten op papier met een opgedrukt zegel worden gesteld. Het tarief werd bepaald aan de hand van een uitgebreide lijst. De commissaris van het klein zegel werd door het Kwartier aangesteld. Gezegeld papier, aangemaakt door de zegelklopper, moest contant worden betaald.
Passagegeld
Dit werd geheven van personen die de rivier op- of afvoeren of passeerden met een koets die niet hun eigendom was.
Tax (Consumptietax)
Dit was geen aparte belasting. Leden van de Ridderschap, de landgerichten en de stedelijke magistratuur, landschrijvers, predikanten, ontvangers en andere functionarissen hadden het recht in plaats van de meeste imposten jaarlijks een vast bedrag te betalen, de tax. De aanslag van deze getaxeerde leden gebeurde volgens lijsten.
laatste wijziging 04-03-2024
1.931 beschreven archiefstukken
971 gedigitaliseerd
totaal 287.536 bestanden
Inventaris
laatste wijziging 04-03-2024
1.931 beschreven archiefstukken
971 gedigitaliseerd
totaal 287.536 bestanden
Kenmerken
laatste wijziging 04-03-2024
1.931 beschreven archiefstukken
971 gedigitaliseerd
totaal 287.536 bestanden