Een erf dat toebehoort aan Aleida en Elijsabeth Coolwayens, gelegen in het ambt van Ede, wordt samen met het erf de Hulshorst bezwaard met een hypotheek van 600 gulden ten behoeve van dokter Manen te Harderwijk.

Gerrarda Verburgh, geassisteerd met Alexander Moliart, transporteert aan Johanna en Maria Verburg een zesde deel en een vierde deel van een zesde gedeelte van een tiend gelegen in Ede.

Willem Lubberts en zijn vrouw Aeltien Ricks verkopen aan Tijmen Jansen Raedener en Trijntien Hendricx de helft van een huis en hof met een naastgelegen kampje land, gelegen in het dorp van Ede, oost- en zuidwaarts de straat, noordwaarts Rutger Aertsz en westwaarts Derck Timmer en de helft van een hof aan de straat daar tegenover gelegen, groot een schepel zaailand, waarvan de helft al aan de koper toebehoort voor 525 gulden. Op verzoek van Jan Hendricksen Brouwer wordt een op het goed rustende hypotheek op 19 januari 1688 geroyeerd.

Jan Jansen, weduwnaar, en zijn aanstaande vrouw Maesien Gerrits komen overeen dat als het huwelijk ontbonden wordt zonder kinderen, en de bruidegom het eerst komt te overlijden, de bruid 600 gulden zal moeten betalen aan diens erfgenamen, komt de bruid als eerste te overlijden dan zal de bruidegom 300 gulden moeten betalen aan haar erfgenamen.