N.B. De landrentmeester-generaal, de opvolger van den hertogelijken landrentmeester, inde de batige sloten van de rekeningen der subalterne rentmeesters en van andere rekenplichtige ambtenaren en deed daarvan verschillende betalingen ten dienste van den landsheer, sinds 1581 van de Landschap. Vóór de oprichting van de Rekenkamer beheerde hij ook de domeinen in de Over- en Nederbetuwe, voor zoover niet verpand, die sindsdien onder het beheer van den Nymeegschen rentmeester zijn gesteld. Zie over dit rentambt ook de noot aan het hoofd van B, I in de 3de Afdeeling. Afgezien van de hierboven vermelde inkomsten en uitgaven van den landrentmeester-generaal zij er hier op gewezen, dat deze de domeingebouwen te Arnhem beheerde en de uitvoering en instandhouding van verschillende werken van algemeen nut bekostigde, waaromtrent men hier stukken zal aantreffen.
N.B. Zie ook no. 538. Vele stukken betreffende deze gebouwen zijn uit het archief weggeraakt. De belangstelling er voor van VAN HASSELT moeten we in dit opzicht betreuren. Het is o.a. opmerkelijk, dat er buiten de rekeningen niets te vinden is over den herbouw van het Prinsenhof in 1618 en dat zelfs geen behoorlijke plattegrond van het Prinsenhof is bewaard. De uitvoerige posten in de rekeningen van de landmeesters-generaal en de in de ordonnantieboeken opgeteekende betalingsordonnanties vormen daarom een meer volledige bron voor de geschiedenis der bedoelde gebouwen dan de stukken, die in deze aldeeling zijn bijeengebracht.
N.B. De landrentmeester-generaal, de opvolger van den hertogelijken landrentmeester, inde de batige sloten van de rekeningen der subalterne rentmeesters en van andere rekenplichtige ambtenaren en deed daarvan verschillende betalingen ten dienste van den landsheer, sinds 1581 van de Landschap. Vóór de oprichting van de Rekenkamer beheerde hij ook de domeinen in de Over- en Nederbetuwe, voor zoover niet verpand, die sindsdien onder het beheer van den Nymeegschen rentmeester zijn gesteld. Zie over dit rentambt ook de noot aan het hoofd van B, I in de 3de Afdeeling. Afgezien van de hierboven vermelde inkomsten en uitgaven van den landrentmeester-generaal zij er hier op gewezen, dat deze de domeingebouwen te Arnhem beheerde en de uitvoering en instandhouding van verschillende werken van algemeen nut bekostigde, waaromtrent men hier stukken zal aantreffen.
N.B. Zie ook no. 538. Vele stukken betreffende deze gebouwen zijn uit het archief weggeraakt. De belangstelling er voor van VAN HASSELT moeten we in dit opzicht betreuren. Het is o.a. opmerkelijk, dat er buiten de rekeningen niets te vinden is over den herbouw van het Prinsenhof in 1618 en dat zelfs geen behoorlijke plattegrond van het Prinsenhof is bewaard. De uitvoerige posten in de rekeningen van de landmeesters-generaal en de in de ordonnantieboeken opgeteekende betalingsordonnanties vormen daarom een meer volledige bron voor de geschiedenis der bedoelde gebouwen dan de stukken, die in deze aldeeling zijn bijeengebracht.