9 Dr. Gysbert opten Noorth, St. momber in Gelderland en secretaris dezer stad, als een mede toeziende voogd van de onmundige Gerhard Johan van Brienen, zoon van de scholtus Jacob van Brienen, bij vrouwe Nalida Megtelt Spoltman zal. in ehestand geprocreeerd, alsmede Jacobus Martinus Ten Busch, klerk ter griffie 's Hoves van Gelderland, als gemachtigde van Dr. Gijsbert Spoltman en vrouwe Anna du Caylar e.l., alsmede als gemachtigde van vrouwe Lucretia Spoltman, weduwe van wijlen de heer Johan Michiel Adolph Belling, in leven major van de Cavallerie ten dienste van de Staat, vermogens volmacht, op 27-05-1731 voor burgemeesters, schepenen en raden alhier gepasseerd, tezamen erfgenamen van vrouwe Nalida van Brienen, in leven huisvrouw van de Hr. Johan Spoltman, in leven burgemeester dezer stad, en ook als erfgenamen onder beneficie van inventaris van vnd. heer burgemeester Spoltman, hun resp. vader en grootvader zal., verklaren in voorzegde kwaliteit in een vaste, stedige en onwederroepelijke erfkoop te hebben verkocht en dienvolgens kracht dezes te cederen aan Johan Verbeek, borger hopman, en Alarda Ten Busch e.l. een schaar weilands in het Arnhemse Broek in de zesde Borreweijde, waarvan de kooppenningen ad 55 gl. voldaan en betaald zijn [enz.];

10 Jacobus Martinus Ten Busch, klerk ter griffie 's Hoves van Gelderland, als gemachtigde van Elijsabeth van Noorth, weduwe Luijmes, en haar zoon Hendrik Luijmes vermogens volmacht, op 19-06-1730 voor schout, burgemeesters en raden der stad Delft in Holland gepasseerd, cedeert, transporteert en geeft over in voorzegde kwaliteit aan Johan Verbeek, hopman der stad Arnhem, en Alarda Ten Busch e.l. een akkertje bouw- of tabaksland, gelegen even buiten de Velperpoort omtrent de Deventerweg, zo en in dier voege als hetzelve door de weduwe van Caspar Verheijen in pacht gebruikt wordt, bekennende dat zijn principalen van de kooppenningen ad 115 gl. tot genoegen zijn voldaan [enz.];

11 Arnoldus de Wit en Lysbet Evers van Beckbergen e.l. cederen, transporteren en geven over aan Tymen Janssen en Adriana Willemsen e.l. hun portie en aandeel, zijnde een vijfde part, in een vierde part als zij, e.l. transportanten, zijn hebbende in zeker perceel allodiaal goed, bestaande in een huis, schuur, bergen en schapenschotten, hof, boomgaard, de Wiltbaan genaamd, in deze schependom van Arnhem omtrent de Zijp gelegen [enz.], zoals hetzelve perceel goed door wijlen Jan Teymensen is aangekocht en naderhand verbeterd en gemelioreerd is, nl. mede alles dat vnd. Jan Teymensen vóór en na heeft aangekocht en de transportanten van hun bestemoeder geerfd hebben, en zulks voor een summa van 300 Rijksdaalder en een zilveren Ducaton, wel verstaande dat onder de koop mede gehoren hun transportanten portie of aandeel aan het leengoed 't Gulde Spijker of den Gulden Bodem, [enz.] hetwelk naar leenrecht separatelijk wordt getransporteerd, van welke kooppenningen de transportanten bekennen voldaan te zijn [enz.];

12 De heer Jacob Cleyburg voor hem zelf en als gemachtigde van zijn ehevrouw vrouwe Angelica Tekmans vermogens volmacht, door dezelve op 20-03-1731 voor schout, burgemeesters en schepenen der stad Leiden gepasseerd, verklaart te cederen, te transporteren en in een volle eigendom op te dragen aan en ten erfelijke behoeve van de heer Nicolaas Hamel en Juffrouw Maria Geelhant [!] e.l. huis en hof, staande en gelegen op St. Wolburgen, de gemene straat ter eenre- en de heer Directeur Johan Wilbrennink ter andere zijde, en zulks voor een somma van 4500 gl., waarvan hij, comparant, bekent de eerste penning met de laatste voldaan en betaald te zijn [enz.];